3h_Week 11_H3.4

Plattegrond

1 / 39

Slide 1: Slide

ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Welkom, wat wil ik dat je nu doet?

Laptop blijft

in de tas

en dicht

Boeken,

schrift

op tafel

Boeken open en schrift open waar we gebleven waren

Afspraken:

- Stil is ook echt stil

- Stil werken is ook echt stil werken

- Elkaar behandelen met respect

- Schoolafspraken gelden ook hier

Slide 2 - Slide

Programma

Succesfactoren deze week
Activiteiten voor deze les (Huiswerk als niet af)
Uitleg belangrijke punten
Basis opdracht
Opdrachten op niveau
Bespreken opdrachten
Werken aan weektaak
Afsluiting

Slide 3 - Slide

Succesfactoren deze les

1) Ik kan de atoommassa of molecuulmassa van een atoom of molecuul bepalen.

2) Ik kan rekenen met de chemische hoeveelheid.

3) Ik kan rekenen met het getal van Avogadro.

4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.

5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

Slide 4 - Slide

Activiteiten voor deze les

- Maken opdrachten – keuze uit:

--> Makkelijke opdrachten: 1, 2, 3, 6 en 7 van H3.4

--> Gemiddelde opdrachten: 2, 3, 4, 6 en 7 van H3.4

--> Moeilijke opdrachten: 5, 6, 7, 9 en 10 van H3.4

Slide 5 - Slide

Succesfactoren deel 1

1) Ik kan de atoommassa of molecuulmassa van een atoom of molecuul bepalen.

2) Ik kan rekenen met de chemische hoeveelheid.

3) Ik kan rekenen met het getal van Avogadro.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Atoommassa of molecuulmassa bepalen

Enkelvoudige atomen: Neem de relatieve atoommassa

- Voorbeeld: Atoommassa titaan is 47,87

Elementen die bestaan uit meer atomen zoals zuurstof (O₂): Index gebruiken

- Voorbeeld: Molecuulmassa zuurstof is 2 * 16,00 = 32,00

Moleculen: Index gebruiken en optellen

- Voorbeeld: Molecuulmassa CO₂ is 12,01 + 2 * 16,00 = 44,01

Slide 8 - Slide

Eenheid

Atomen en moleculen geven we weer met de atomaire atoommassa (u).

1 u is gelijk aan 1,661 * 10^-24gram = 0,000 000 000 000 000 000 000 001 661 gram

Zou je dit kunnen wegen?

Slide 9 - Slide

Eenheid

1 u is gelijk aan 1,661 * 10^-24gram = 0,000 000 000 000 000 000 000 001 661 gram

Met een microbalans kan je afwegen in milligrammen...dus tot 0,001 gram.

Slide 10 - Slide

Chemische hoeveelheid

Probleem:

- Het afwegen van 1 atoom of molecuul is niet mogelijk.

Oplossing:

- De mol

Slide 11 - Slide

Hoeveel eieren zitten er in een dozijn

144

Slide 12 - Quiz

Iemand koopt een gros kruidnoten. Hoeveel heeft deze persoon er?

144

500

1000

Slide 13 - Quiz

Chemische hoeveelheid

Een mol is vastgesteld/bedacht om het mogelijk te maken om stoffen af te kunnen wegen.

1 \frac{​ ​ ​}{​ ​} m o l \frac{​ ​ ​}{​ ​} = 6, 02214129 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1 0^{​ 23 ​ ​} d e e l t j e s

Slide 14 - Slide

Chemische hoeveelheid

Molaire massa:

Massa van 1 mol moleculen uitgedrukt in gram/mol

Molecuulmassa:

Massa van een molecuul uitgedrukt in u

Slide 15 - Slide

Wat zou het verschil zijn tussen molaire massa en molecuul massa?

Molaire massa = per deeltje Molecuul massa = per molecuul

Molaire massa = per molecuul Molecuul massa = per mol

Molaire massa = per mol Molecuul massa = per molecuul

Molaire massa = per molecuul Molecuul massa = per deeltje

Slide 16 - Quiz

Wat is de massa van 1 molecuul methaan?
Gebruik het periodiek systeem (blz 178)

16,043 gram/mol

9, 660 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1 0^{​ 24 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ g r a m ​ ​}{​ m o l ​}

16,043 u

16,042 gram/mol

Slide 17 - Quiz

Chemische hoeveelheid

1 molecuul methaan weegt 16,043 u

1 u is gelijk aan 1,661 * 10^-24 gram

Dus 1 molecuul methaan weegt 16,043 * 1,661 * 10^-24 = 2,665 * 10^-23 gram

Slide 18 - Slide

Chemische hoeveelheid

1 molecuul methaan weegt 16,043 u

1 u is gelijk aan 1,661 * 10^-24 gram

Dus 1 molecuul methaan weegt 16,043 * 1,661 * 10^-24 = 2,665 * 10^-23 gram

1 mol is gelijk aan 6,02214076 * 10²³ deeltjes/atomen/moleculen

Dus 1 mol methaan weegt 6,02214076 * 10²³ * 2,665 * 10^-23 = 16,047 gram

Dit is gelijk aan elkaar!

Slide 19 - Slide

Samengevat

De molecuulmassa in u is gelijk aan de molaire massa in gram/mol

Slide 20 - Slide

Grootheid: massa

Symbool: m

Eenheid: gram

Grootheid: hoeveelheid stof (chemische hoeveelheid)

Symbool: n

Eenheid: mol

BINAS tabel 98 en 99

Omrekeningsfactor: molaire massa

Symbool: M

Eenheid: gram/mol

Slide 21 - Slide

Rekenmethoden

Balansmethode (standaard)

- Stap 1: Wat is de formule:

- Stel je weet de formule niet meer...kijk naar de eenheid

M \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ n ​}

\frac{​ g ​ ​}{​ m o l ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m a s s a ​ ​}{​ c h e m i s c h e \frac{​ ​ ​}{​ ​} h o e v e e l h e i d ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ m ​ ​}{​ n ​}

Slide 22 - Slide

Rekenmethoden

Stap 2: Invullen wat is gegeven en kijken wat is gevraagd.

Bereken de massa in gram van 10 mol water

M \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ n ​}

18, 015 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ g ​ ​}{​ m o l ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ 1 0 \frac{​ ​ ​}{​ ​} m o l ​}

Slide 23 - Slide

Rekenmethoden

Stap 2: Invullen wat is gegeven en kijken wat is gevraagd.

Bereken het volume in Liter van 10 gram goud

18, 015 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ g ​ ​}{​ m o l ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ 1 0 \frac{​ ​ ​}{​ ​} m o l ​}

3 \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ 6 ​ ​}{​ 2 ​}

2 \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ 6 ​ ​}{​ 3 ​}

6 \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 2 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} 3

m \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 10 \frac{​ ​ ​}{​ ​} m o l \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} 18, 015 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ g r a m ​ ​}{​ m o l ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = 1, 8 \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1 0^{​ 2 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} g r a m

M \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ n ​}

n \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ m ​ ​}{​ M ​}

m \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} n \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} M

Slide 24 - Slide

Opdracht

Bereken de chemische hoeveelheid van 15 gram zilver.

Slide 25 - Slide

Grootheid: massa

Symbool: m

Eenheid: gram

Grootheid: volume

Symbool: V

Eenheid: L

BINAS Tabel 8 t/m 12

Omrekeningsfactor: dichtheid

Symbool:

Eenheid: gram/L

ρ

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Zou je het nu zelf kunnen?
1) Ik kan de atoommassa of molecuulmassa van een atoom of molecuul bepalen.
2) Ik kan rekenen met de chemische hoeveelheid.
3) Ik kan rekenen met het getal van Avogadro.

Slide 28 - Quiz

Verwerken uitleg - Opdrachten op beheersingsniveau

Maken opdrachten 5 en 10 van H3.4

Maken opdrachten

2 en 4 van H3.4

Maken opdrachten

1 en 2 van H3.4

timer

15:00

Slide 29 - Slide

Bespreken opdrachten

Bespreken opdracht 2 en 4

Slide 30 - Slide

Kan je de succesfactor afvinken?
1) Ik kan de atoommassa of molecuulmassa van een atoom of molecuul bepalen.
2) Ik kan rekenen met de chemische hoeveelheid.
3) Ik kan rekenen met het getal van Avogadro.

Slide 31 - Quiz

Succesfactoren deze les (deel 2)

4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.

5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

Slide 32 - Slide

Opdracht

Bereken de chemische hoeveelheid van 15 gram glucose.

Slide 33 - Slide

Zou je het nu zelf kunnen?
4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.
5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

Slide 34 - Quiz

Verwerken uitleg - Opdrachten op beheersingsniveau

Maken opdrachten 6, 7 en 9 van H3.4

Maken opdrachten 3, 6 en 7 van H3.4

timer

15:00

Slide 35 - Slide

Bespreken opdrachten

Bespreken opdracht 3, 6 en 7

Slide 36 - Slide

Kan je de succesfactor afvinken?
4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.
5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

Slide 37 - Quiz

Werken aan opdrachten

- Maken opdrachten – keuze uit:

--> Makkelijke opdrachten: 1, 2, 3, 6 en 7 van H3.4

--> Gemiddelde opdrachten: 2, 3, 4, 6 en 7 van H3.4

--> Moeilijke opdrachten: 5, 6, 7, 9 en 10 van H3.4

Slide 38 - Slide

Afsluiting - Succesfactoren deze les

1) Ik kan de atoommassa of molecuulmassa van een atoom of molecuul bepalen.

2) Ik kan rekenen met de chemische hoeveelheid.

3) Ik kan rekenen met het getal van Avogadro.

4) Ik kan de molaire massa bepalen van een atoom of molecuul.

5) Ik kan rekenen met de molaire massa.

Slide 39 - Slide

3h_Week 11_H3.4

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

More lessons like this

3v_Week 9_H3.4

V3 H3.4 Atoommassa en molaire massa

H3.4 Atoommassa en molecuulmassa

H3.4 Atoommassa en molecuulmassa

3.4 De MOL - 3V mireille

H3.4 deel 1: Atoommassa en de Mol

Molecuulmassa, de mol en molaire massa

V3: §3.4 d1 Atoommassa en molecuulmassa