samengestelde zinnen en voegwoorden 2.7

Welkom
Welkom
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
Welkom

Slide 1 - Slide

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 2 - Slide

Leerdoelen paragraaf 2.7
Je kunt enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen.
Je kent de functie van voegwoorden en kunt voegwoorden herkennen.

Slide 3 - Slide

Enkelvoudige zin
Zin met een persoonsvorm

Ik zit in de klas: zit is persoonsvorm

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin
Zin met twee of meer persoonsvormen
Voorbeeld
Ik heb gelezen, dat fietsers vaak ongelukken krijgen.
Ik heb gelezen: pv.=heb
Fietsers krijgen vaak ongelukken: pv.=krijgen
voegwoord (het plaksel)=dat

Slide 5 - Slide

Voegwoorden
Voegwoorden plakken zinnen aan elkaar.
Voor een voegwoord vaak een komma, behalve bij en en of 
Voegwoord kan ook aan het begin van een zin staan!

Slide 6 - Slide

Voorbeelden voegwoorden
en 
maar
want
omdat 
terwijl
doordat

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord

Slide 9 - Quiz

Wat voor zin is dit?

Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

Terwijl de leerlingen naar school fietsten, begon het te regenen.

A
Terwijl is een voegwoord
B
fietsten is de enige pv.
C
begon is de enige pv.
D
De zin is enkelvoudig.

Slide 11 - Quiz

Straks krijg je een les over fabels, omdat dit een nieuwe opdracht is.
A
pv.=is
B
pv.=krijg en is
C
Er is geen voegwoord
D
Het is een enkelvoudige zin.

Slide 12 - Quiz

Ik moet maandag mijn sollicitatiebrief en cv inleveren.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 13 - Quiz

De politie treedt op, omdat er vuurwerk wordt afgestoken.
A
Er is geen voegwoord.
B
Het voegwoord is omdat
C
De zin is enkelvoudig
D
Er is een persoonsvorm

Slide 14 - Quiz

Welke voegwoorden ken je?

Slide 15 - Open question

Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.
A
De persoonsvormen zijn ga en moet.
B
Het is een enkelvoudige zin.
C
Er zit geen voegwoord in.
D
De persoonsvormen zijn ga en maken.

Slide 16 - Quiz

Welk voegwoord zit in deze zin?
Ik hou op met werken, omdat ik rijk ben.

Slide 17 - Open question

Wat ga je nu doen?
Maak op de Ipad hoofdstuk 1 paragraaf 8 spelling af.
Maak op de Ipad hoofdstuk 2 paragraaf 7 grammatica af.
Klaar? lezen.
Het is niet de bedoeling, dat je iets anders doet!

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Ik weet wat een samengestelde en enkelvoudige zin is.
Ik weet wat voegwoorden zijn.

Slide 19 - Slide