H4.1 en M4.1

timer
2:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Verdeling tijd.
  • Elk deel heeft een half uur.
  • Wo start Havo, Di start Mavo.
  • Als ik uitleg aan één deel van de klas werkt de andere groep zelfstandig. Je overlegt dus ook niet! 
  • Havo start nu met H4.1.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen 3.4.
  • Huiswerk nakijken.
  • Uitleg 3.4 en 4.1.
  • Werken.

Slide 3 - Slide

Bekijk de bron:

  • Wanneer is deze foto genomen?
  • Leg, door deze bron te gebruiken, dat de crisis erger wordt als iedereen zijn luxe producten verkoopt.

Slide 4 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf 3.4 vraag 6 tm 12 .
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 5 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen dat de crisis in de Verenigde Staten ook gevolgen had voor mensen in Europa. 
  • Je kunt uitleggen wanneer en hoe Hitler en de NSDAP aan de macht kwamen.
  • Je kunt met een voorbeeld uitleggen dat Duitsland een totalitaire samenleving werd.

Slide 6 - Slide

Wereldwijde crisis.
  • Over de hele wereld werd de crisis gemerkt.
  • Nederland handelde veel met het buitenland en had er veel last van.
  • Duitsland kwam nog in een diepere crisis. 

Slide 7 - Slide

Hitler wordt populair.
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, de NSDAP, van Adolf Hitler. Hitler kreeg veel steun omdat hij beloofde de werkloosheid op te lossen.
  • Hitler dat er een machtige leider moest zijn.
  • Hitler vond het gebruik van geweld prima.
  • Hitler was een nationalist.
  • Hitler dacht dat Joden Duitsland wilden verzwakken. Hij gaf hun de schuld van het verlies van de oorlog.

Slide 8 - Slide

Hitler krijgt alle macht.
De NSDAP wint de verkiezingen van 1932.
Maar hij had nog steeds niet de meerderheid.
De Reichstag brandt af. Een communist krijgt de schuld en Hitler zorgt dat hij de macht krijgt.
  • Hitler wordt dictator!

Slide 9 - Slide

Hitler aan de macht.
  • Hitler werd de baas van een politieke partij.
  • De partij is de NSDAP Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij.
  •  De partij heeft zijn eigen leger de SA, en die gebruiken ze om tegenstanders bang te maken (terreur).
  • Ze maakte ook slimme reclame voor hun ideeën (propaganda).
  • Door de crisis is de NSDAP populair. Ze beloven dat ze Duitsland weer machtig gaan maken.

Slide 10 - Slide

Op weg naar een nieuwe oorlog.
  • Hitler wil weer een groot Duitsland.
  • Alle plekken waar ze Duits spreken hoort bij Duitsland.
  • En de Duitsers hebben levensruimte nodig.
  • De nieuwe oorlog wordt voorbereid. 

Slide 11 - Slide

Aan het werk

  • zelfstandig :
  • maak H3.4 af.

 NIET PRATEN/FLUISTEREN!

Slide 12 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk nakijken.
  • Uitleg 4.1.
  • Werken.

Slide 13 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf 3.3 .
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 14 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen wat de industrisatie inhoudt.
  • Je kunt de belangrijkste oorzaken noemen van de industriële revolutie.

Slide 15 - Slide

Huisnijverheid.
  • Vanaf 1700 worden garen en stoffen gemaakt op het platteland.
  • Boeren verdienen bij.
  • Door de komst van katoen veranderde het productie proces. 

Slide 16 - Slide

Machines
  • De vraag naar katoenen kleding was groot. De huisnijverheid kon de vraag niet bijhouden.
  • Er werden nieuwe machines uitgevonden, zoals de Spinning Jenny.
  • De grote machines moesten anders worden aangedreven. Eerst door water, later door stoom.

Slide 17 - Slide

Industrialisatie
De komst van fabrieken rond 1750 noemen we de Industriële Revolutie.
Oorzaken van de start in Groot Brittannië:
  • Groei van de bevolking door verbetering in landbouw.
  • Er waren genoeg arbeidskrachten.
  • Er waren goedkope grondstoffen uit koloniën.
  • In Groot Brittannië was genoeg steenkool en ijzerets te vinden.
  • In Broot Brittannië worden veel nieuwe uitvinden gedaan.

Slide 18 - Slide

Aan het werk

  • zelfstandig :
  • maak H4.1 vraag 1 tm 6 af.

Slide 19 - Slide