H 4.1 en 4.2 en H4.1

timer
2:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Verdeling tijd.
  • Elk deel heeft een half uur.
  • Wo start Havo, Di start Mavo.
  • Als ik uitleg aan één deel van de klas werkt de andere groep zelfstandig. Je overlegt dus ook niet! 
  • Mavo start nu met H4.1.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen 4.1.
  • Huiswerk nakijken.
  • Uitleg 4.1 en 4.2 
  • Werken.

Slide 3 - Slide

  • Waar zijn de mensen op de bron mee bezig?
  • Is dit een oorzaak of een gevolg van de Industriële revolutie?

Slide 4 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf H4.1 vraag 1 tm 6 
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 5 - Slide

Lesdoelen:
  • Je kan uitleggen waarom we spreken van een Industriële revolutie.
  • Je kunt uitleggen hoe de werk-en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschppij is en hoe die verschilt van een standensamenleving. 

Slide 6 - Slide

Gevolgen in GB.
  • Van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving. Mensen gingen vooral in fabrieken werken, en niet meer op het land. De massaproductie verving de huisnijverheid.
  • Er komt een beter netwerk van verbindingen, betere infrastructuur.
  • De bevolking en de bevolking in de steden groeit hard.
  • Door het gebruik van steenkool werd het milieu verontreinigd.

Slide 7 - Slide

Werken en wonen.
De steden groeien door de komst van arbeiders. Deze groei heet urbanisatie. 
Het leven van arbeiders was zwaar:
  • Laag loon. Ook vrouwen en kinderen werkten.
  • Lange dagen. Twaalf uur per dag, zes dagen in de week.
  • Vieze en lawaaierige fabrieken.
  • Gevaarlijk werk, vanwege veel onveilige situaties.
  • Geen mogelijkheid tot protest.

Slide 8 - Slide

Verschil in arm en rijk.
Voor 1800: Standenmaatschappij:

en burgers

Slide 9 - Slide

Opkomst kapitalisme.
  • Burgers gaan geld verdienen door te ondernemen.
  • Er zijn weinig regels en wetten voor ondernemers om geld te verdienen door producten te produceren en winst te maken. 
  • Dat systeem heet kapitalisme. 

Slide 10 - Slide

Klassenmaatschappij:
  1. Kleine rijke groep ondernemers. Deze bezit het kapitaal.                                                                                           
  2. Geschoolde middenklasse. Kantoorpersoneel en winkeliers.          
  3. Arbeidersklasse. Geen eigen bezit. Verdienen geld in fabrieken.

Slide 11 - Slide

Huiswerk


  • zelfstandig:
  • H4.1 af en H4.2 vraag 1 tm 6 af.

Slide 12 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen 4.1
  • Uitleg 4.1 en 4.2

Slide 13 - Slide

  • Wat betekent Treaty of Peace?
  • Wat stond er in dit verdrag?
  • Waarom was dit voor de Duitsers geen "vredes" verdag?

Slide 14 - Slide

Lesdoel

  • Je kunt met een voorbeeld uitleggen dat Duitsland een totalitaire samenleving werd.
  • Je kunt twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat Hitler aanstuurde op een oorlog
  • Je kunt uitleggen wanneer en hoe de oorlog in Europa begon en hoe de oorlog verliep.
  • Je kunt uitleggen wanneer en hoe de oorlog in Azië begon en hoe de oorlog verliep.

Slide 15 - Slide

Totalitaire staat.
Nadat Hitler de macht kreeg wordt Duitsland een totalitaire staat.
  • De staat heeft volledige controle over het leven van inwoners.
  • Overal zie je Hitler en zijn ideeën. 
  • Jongens en meisjes werden verplicht om naar jeugdorganisaties te gaan. 

Slide 16 - Slide

Op weg naar een nieuwe oorlog.
  • Hitler wil weer een groot Duitsland.
  • Alle plekken waar ze Duits spreken hoort bij Duitsland.
  • En de Duitsers hebben levensruimte nodig.
  • De nieuwe oorlog wordt voorbereid. 

Slide 17 - Slide

begin
  • Hitler wil steeds meer gebied.
  • Hij wil alle Duitsers in Duitsland.
  •  Levensruimte voor de Duitsers.
  • Hitler sluit een deal met de Sovjet Unie om elkaar niet aan te vallen.
  • Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen binnen.

Slide 18 - Slide

  • Duitsland verovert razendsnel West-Europa.
  • Het lukt niet om Groot Brittannië te veroveren. 
  • Hitler valt in 1941 de Sovjet Unie binnen.

Slide 19 - Slide

  • Groen = geallieerden Groot Brittannië, Sovjet Unie en de VS
  • Blauw = asmogendheden Duitsland, Italië en Japan

Slide 20 - Slide

Huiswerk

  • Dinsdag 7 januari H4.1 af en H4.2 1 tm 6 af.
  • Woensdag 8 januari Toets H3.1 tm 3.4.

Slide 21 - Slide