Periode 3 les 1

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Dagbesteding

Terug van weggeweest

Waarom deze lessen?

• Weten wat dagbesteding voor cliënten inhoud
• Je bent vaardigheden aan het trainen
• Je weet hoe je een activiteitenschema goed kunt invullen
• Stapsgewijs steeds meer zelf overdenken en invullen

Thema van vandaag

LVB in horeca en winkel

Doelen

Hoofddoel:

Sociale vaardigheden en stressbestendigheid bevorderen.

Subdoel:  

Aan het eind van de activiteit weet de cliënt hoe hij een klant moet begroeten, helpen, in een winkel of horecagelegenheid, hoe hij een bestelling kan opnemen en uitserveren.

Keuze activiteit

• Welke activiteiten zijn passend bij deze doelgroep?

- Bedenk 3 verschillende activiteiten voor Horeca of winkel 

- Waarom kies je voor deze activiteiten?
 

• Wat wil je met de cliënt geoefend hebben en waarom?

- Welke vaardigheden oefen je met de cliënt?

Keuze begeleidingsvorm

• Waaruit moet mijn handelen bestaan als ik het concrete gedrag bij de cliënten wil zien? 

Hoe ga je om met cliënten die meteen zeggen dat ze iets niet kunnen of juist overmoedig zijn? Hoe kan jij hen hierin begeleiden?

• Hoe moet mijn beroepshouding zijn?

Schrijf op hoe jij denkt hoe jij deze cliënten kunt aanzetten tot bedienen of zelfstandig werken. 

Hoe ga je om met cliënten die het spannend vinden?

Voorbereiding/randvoorwaarden

• Welke materialen heb ik nodig?

• Welke ruimte gebruik ik?

• Hoe leid ik de activiteit in? 

Bedenk wat jij kunt doen om de activiteit in te leiden? Ga op zoek naar 3 mogelijke activiteiten

Waar houd je rekening mee?

• Hoe leg ik de activiteit uit?

• Hoe laat ik de cliënten werken?

• Welke hulpmiddelen/aanpassingen gebruik ik?

activiteit

Let op: Hierna volgt hoe en het tijdschema

Hoe?

Werken in 4-tallen (1 begeleider 3 cliënten)

Wissel na een activiteit van rol.

Tijdschema

Je oefent binnen een uur 4 activiteiten

15 minuten per aciviteit

Evaluatie

Heb ik mijn gestelde doelen bereikt?

De cliënt heeft aan het eind van deze activiteit een sinterklaasschilderij gemaakt met vingerverf.

Heb ik het concrete gedrag waargenomen?

Hoe verliep de begeleiding tijdens de activiteit?

Hoe verliep de samenwerking met collega's?

Wat had je anders moeten of kunnen doen?

Waar wil je de volgende keer rekening mee houden?