2.5 oog en bril

1.5
Oog en bril
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.5
Oog en bril

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- Benoemen waar het oog uit bestaat.
- Uitleggen hoe je scherpstelt met je ogen.
- Uitleggen wat het vertepunt en nabijheidspunt is.
- Uitleggen waarom iemand die bijziend/verziend/oudziend is niet scherp kan zien.
- Uitleggen hoe je bijziendheid/verziendheid/oudziendheid op kan lossen.
- Uitleggen hoe een vergrootglas werkt.
- Construeren waar het beeldpunt ligt bij het gebruik van een vergrootglas.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het oog
Lichtstralen die je oog invallen worden door je ooglens gebroken.
Deze gebroken lichtstralen komen weer samen (beeldpunt!) op je netvlies.
Je netvlies geeft vervolgens een signaal door aan je hersenen die er een beeld van maken.

Slide 4 - Slide

Het oog (2)
Een oog in ontspannen toestand (oogkringspieren zijn ontspannen) noem je ongeaccomodeerd.

Als een voorwerp dichtbij het oog staat spannen deze kringspieren zich aan wat ervoor zorgt dat je lens boller wordt, dit noem je accomoderen.

Slide 5 - Slide

Oogafwijkingen
Er zijn 3 type oogafwijkingen:
- Verziend

- Bijziend

- Oudziend

Slide 6 - Slide

Verziend
De ooglens is niet sterk genoeg waardoor het brandpunt achter het netvlies ligt.
Een positieve lens kan dit oplossen.

Slide 7 - Slide

Bijziend
De ooglens is te sterk waardoor het brandpunt voor het netvlies komt te liggen.
Een negatieve lens kan dit oplossen.

Slide 8 - Slide

Oudziend
De oogkringspieren zijn niet sterk genoeg meer om de lens te bollen, hierdoor komt het beeldpunt van objecten die dichtbij staan achter het netvlies te liggen.
Een positieve bril (leesbril) kan dit oplossen.

Slide 9 - Slide

Klaas moet voor zijn werk vaak lange stukken rijden. Hij merkt dat hij op dagen dat hij werkt vaak thuiskomt met hoofdpijn. Als hij thuis een boek wilt lezen moet hij zijn armen altijd gestrekt houden voordat hij scherp ziet. Welke oogafwijking heeft Klaas?
A
Bijziend
B
Verziend
C
Oudzien
D
Weet ik niet

Slide 10 - Quiz

Vergrootglas
Bij een vergrootglas komt het beeldpunt achter het voorwerp te liggen.
Hierbij trek je de lijn die door het brandpunt loopt door aan de voorkant van de lens, het snijpunt met de lijn die door het midden van de lens gaat is het beeldpunt.
In de volgende slide is dat het kruispunt tussen de 2 gestippelde lijnen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

lenssterkte bepalen
  • als een bril nodig is met eerst de sterkte ervan worden                    bepaald.
  • brandpuntsafstand bepaald deze sterkte.
  • hoe kleiner de brandpuntsafstand hoe sterker de lens.
  • sterkte wordt weergegeven in dioptrie (dpt)

Slide 13 - Slide

berekenen lenssterkte:

Slide 14 - Slide

Sterkte van je bril

Slide 15 - Slide