6.3 spelling/ 5.3 spelling

6.2 Grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.2 Grammatica

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen!
  • Huiswerk bespreken
  • Terugblikken op de vorige les
  • Lesdoel bespreken
  • Uitleg
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken!

Spelling H 5.3
blz. 82 en 83
Opdracht 1 t/m 9

Slide 3 - Slide

Terugblik

Ik herhaal alles wat ik heb geleerd om mij voor te bereiden op de toets.

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet schrijven.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm t.t moet schrijven.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm verleden tijd  zwak moet vervoegen

Slide 5 - Slide

Hoofdletters
Hoofdletter aan het begin van de zin
- Deze zin begint met een hoofdletter d.
Als een zin met een apostrof begint, krijgt het eerste volledige woord de hoofdletter.
- 'k Denk dat ik deze zin maar eens met een apostrof begin.

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
Persoonsnamen:

Herman
Herman Heijermans
Die goeie ouwe Heijermans
In Nederland krijgen voorzetsels en lidwoorden in sommige familienamen een kleine letter
als er een voornaam, initiaal of familienaam aan voorafgaat.
Herman van Veen
H. van Veen
Herman de Kwak van Veen

Slide 7 - Slide

Merknamen

Coca- Cola
Nike 
Aardrijkskundige namen

Nederland
Klazienaveen
Drenthe
Nederlands 
Franstalig

Slide 8 - Slide

PV t.t en PV v.t zwak

Slide 9 - Slide

( PV tt)
William (kunnen) netjes schrijven.
A
kunnen
B
kon
C
kan

Slide 10 - Quiz

( PV t.t)
Danielle (houden) van lezen.
A
houd
B
houdt
C
hield
D
houden

Slide 11 - Quiz

( PV vt)
Judith (maken) alle opdrachten in de les
A
maakte
B
maaktte
C
maakt
D
maken

Slide 12 - Quiz

(PV vt)
Glenn en Serkan (leveren) een boekje in.
A
leveren
B
levert
C
leverden
D
leverde

Slide 13 - Quiz

Aan de slag


Huiswerk:

6.3 spelling  opdr 5 t/m 7
5.3 spelling ( KGT) opdr 5 t/m 7
Vergeet niet de theoriestukken te lezen!

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd?



Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet schrijven.

Ik weet hoe ik de persoonsvorm t.t moet schrijven.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm verleden tijd zwak moet vervoegen

Slide 15 - Slide