les 11 x2B

1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programa
- Uitleg reader 
- Invullen forms over presente 
- Blooket 
- Uitleg presente 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Slide 5 - Link

This item has no instructions

Wat zijn regelmatige werkwoorden?
Regelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de stam niet verandert bij het vervoegen.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat regelmatige werkwoorden zijn en hoe ze verschillen van onregelmatige werkwoorden.
Presente de indicativo
De presente de indicativo is de tegenwoordige tijd in het Spaans. Om regelmatige werkwoorden in deze tijd te vervoegen, vervang je de -ar, -er of -ir uitgang van de infinitief door de juiste uitgang.

Slide 7 - Slide

Laat zien hoe je regelmatige werkwoorden vervoegt in de presente de indicativo en oefen dit met de leerlingen.
De infinitief
De infinitief is de onvervoegde vorm van het werkwoord. In het Spaans eindigt de infinitief van regelmatige werkwoorden op -ar, -er of -ir.

Slide 8 - Slide

Laat zien hoe de infinitief eruitziet voor regelmatige werkwoorden en leg uit wat de uitgangen betekenen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vervoegingen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan 
Stap 1: Haal de laatste 2 letters van het werkwoord weg. Nu houd je de STAM  over.
Stap 2: Plak achter de STAM de juiste uitgang.
Stap 3: Klaar is kees :)



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

-AR werkwoorden 
-ER werkwoorden
-IR werkwoorden
hablar 
comer 
vivir
subir 
beber
trabajar
aprender
estudiar
pensar
tener
ir
estar

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf de stam van het werkwoord:
comer

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de stam van het werkwoord:
aprender

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de stam van het werkwoord:
Hablar

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

De "presente" heet in het Nederlands de...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
presente perfecto

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions



Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(vivir)María ______ en el quinto piso de este edificio.



A
vivo
B
viven
C
vivimos
D
vive

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(beber)El niño ______ mucha leche.

A
bebéis
B
beben
C
bebo
D
bebe

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

A
viaja / come
B
viajo / como
C
viajamos / come
D
viaja / comes

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Yo amo la música
A
ik
B
jij
C
hij
D
u

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
UR-AR-OR
B
AR- ER
C
AR-ER-IR
D
ER-IR

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Heb je nog vragen/ onduidelijkheden?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions