4V Talent, Vakboek H12.3 Retorische middelen

Talent, Vakboek H12.3
Retorische middelen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Talent, Vakboek H12.3
Retorische middelen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat zijn retorische middelen?
Je gebruikt retorische middelen om een tekst aantrekkelijker te maken!
Beeldspraak (zoals metaforen en metoniemen), stijlfiguren (zoals hyperbolen en understatements, uitdrukkingen en rijm vallen onder de retorische middelen. Maar er zijn er nog meer, zoals:
- de repetitio
- de enumeratio
- de opsomming in drieën
- drieslag
- de climax
- omgekeerde climax

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat valt je op aan het taalgebruik van de spreker die je zojuist hebt gezien?

Slide 5 - Open question

Repetitio
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.
Voorbeelden:
Uur na uur bleef het stil.
Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 6 - Slide

Enumeratio
Dit is een (lange) opsomming.
Voorbeelden:
Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.
Plastic, blikjes, peuken, papier en lege zakjes gooien ze zomaar in de berm.

Slide 7 - Slide

Opsomming in drieën (drieslag)
De naam zegt het al: er worden drie dingen opgesomd. 
Voorbeelden:
Te land, ter zee en in de lucht.
De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.

Slide 8 - Slide

Climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeelden:
Eerst mochten we geen handen schudden, toen niet meer sporten en nu zelfs de deur niet meer uit.
Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.

Slide 9 - Slide

Een climax is een
A
herhaling
B
opsomming in drieën
C
lange opsomming
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 10 - Quiz

Een repetitio is een
A
schijnbare tegenspraak
B
herhaling
C
opsomming in drieën
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 11 - Quiz

Een enumeratio is een
A
(lange) opsomming
B
herhaling
C
schijnbare tegenspraak
D
opsomming in drieën

Slide 12 - Quiz

Wat is een opsomming in drieën?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 13 - Quiz

Veni, vidi, vici
(Ik kwam, ik zag, ik overwon)
Dit is een:
A
drieslag
B
hyperbool (sterke overdrijving)
C
enumeratio
D
climax

Slide 14 - Quiz

Je hebt mensen en mensen.

Dit is een:
A
climax
B
drieslag
C
repititio
D
enumeratio

Slide 15 - Quiz

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
repititio
B
opsomming in drieën
C
enumeratio
D
climax

Slide 16 - Quiz

Regenwouden, tropische stranden, exotische dieren en bijzondere steden hebben we gezien. Dit is een:
A
repetitio
B
enumeratio
C
opsomming in drieën (drieslag)
D
climax

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Talent, H 6 Spelling en formuleren. 5 retorische middelen, p. 119-120, maken vraag 1-15

Slide 18 - Slide

Antwoorden
1 Eufemisme: volslank is een verzachtende uitdrukking voor ‘mollig’ of ‘dik’.
2 Accumulatio: verwante woorden die bij elkaar horen scheppen een indruk van eenheid.
3 Paradox: het geluid van de stilte
4 Climax: oplopende spanning
5 Personificatie: de portemonnee lonkte
6 Anticlimax: afzwakking
7 Understatement: best aardig
8 Alliteratie: weer en wind

Slide 19 - Slide

Antwoorden
9 Antithese: zeer klein en heel groot
10 Tautologie: nooit ofte nimmer
11 Anafoor = iedereen
12 Paradox = helder – donker
13 Pleonasme = klein detail
14 Antithese = hart – hersens, liefde – kennis
15 Opsomming: je kunt erover twisten of de opsomming naar een climax leidt, of juist naar een anticlimax. Je kunt stellen dat de film door de opsomming als heel spannend wordt omschreven; je kunt ook stellen dat de opsomming door de herhaling juist aan kracht inboet.

Slide 20 - Slide

TIP:
Retorische middelen zijn ook heel goed te gebruiken binnen een betoog, een presentatie en bij het debat!
Ben je benieuwd hoe?

Bekijk dan het volgende uitlegfilmpje van Arnoud Kuypers

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video