This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Verhoudingen
Relatie tussen twee getallen
Slide 2 - Slide
Wat is een verhouding?
Een verhouding geeft een verband aan tussen twee of meer getallen. Je kunt een verhouding gebruiken om een prijs, een aantal of een hoeveelheid uit te rekenen.
Slide 3 - Slide
Verhoudingen
Verhoudingen worden op verschillende manieren geschreven.
1 : 3
1 op de 5
Tabel
Breuk
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Een verhouding laat zien hoe twee ..... zich tot elkaar verhouden.
A
Nummers
B
Getallen
C
Letters
D
Zinnen
Slide 6 - Quiz
Wat is de verhouding appel : banaan
A
2:3
B
2:5
C
3:2
Slide 7 - Quiz
De verhouding 4 : 8 hoort bij...
timer
1:00
A
1:3
B
1:5
C
1:2
D
1:6
Slide 8 - Quiz
De verhouding 3 : 12 hoort bij...
A
1:3
B
3:4
C
1:4
D
1:5
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Vul de tabel weer in
1
2
4
6
8
Slide 12 - Slide
Wat is de verhouding tussen jongens en meisjes
A
5 : 15
B
1 : 3
C
1 : 5
D
3
Slide 13 - Quiz
Wat is de verhouding van 5 rode ballen tot 10 groene ballen?
A
1:2
B
2:1
C
1:1
Slide 14 - Quiz
Wat is de verhouding limoensap : gembersiroop in de aardbeiencocktail?
A
3:1
B
1:3
C
4:1
D
1:4
Slide 15 - Quiz
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld: als 1 appel €0,50 kost, dan kosten 2 appels €1,00.
appel
1
2
prijs
€0,50
€1,00
Slide 16 - Slide
0
Slide 17 - Video
Een bloemist maakt een boeket met 10 tulpen. Wat is de verhouding rode tulpen : gele tulpen?
A
3:6
B
1:2
C
3:7
Slide 18 - Quiz
Wat is de verhouding van het aantal blauwe mappen met het aantal zwarte mappen ?
A
1 blauwe map staat tot 2 zwarte mappen
B
1 blauwe map staat tot 3 zwarte mappen
C
2:4
D
3:6
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Bijvoorbeeld:
1. Maak eerst een tabel. Wat weet je al?
Slide 24 - Slide
Sleep de bij elkaar horende verhoudingen
naar elkaar.
1:3
1:6
2:7
1:5
4:12
4:14
4:20
4:24
Slide 25 - Drag question
Vul de verhoudingstabel in om te bepalen hoeveel gram suiker je nodig heeft voor 6 kilo appels.
1,5
3
1000
6
500
2000
Slide 26 - Drag question
2 op de 5 leerlingen in een klas zijn ziek. In de klas zitten in totaal 25 leerlingen. Hoeveel leerlingen zijn er ziek?
A
5
B
15
C
10
D
25
Slide 27 - Quiz
Volgende week is het schoolfeest dan komen 180 kinderen. Hoeveel flessen cola hebben we dan nodig?
Tip: vul eerst alles in wat je al weet!
aantal cola
aantal kinders
180
24
72
:24
3
1
60
x20
Slide 28 - Drag question
De kaas kost € 2,30 per 100gram. Vova koopt 300 gram. Hoeveel moet ze betalen?
A
€ 4,60
B
€ 6,90
C
€ 1,10
D
€ 6,60
Slide 29 - Quiz
De verhouding 4 : 8 hoort bij...
A
1:3
B
1:5
C
1:2
D
1:6
Slide 30 - Quiz
Verhouding kralen is 4:5 4 blauw: 5 wit Ik heb 28 blauwe, hoeveel witte heb ik dan?
A
9
B
25
C
32
D
35
Slide 31 - Quiz
Reken uit met een verhoudingstabel:
Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?
Slide 32 - Open question
Als 4 boeken €20 kosten, hoeveel kosten 10 boeken?