H12 Regeling intern milieu VWO 5 Formuleervragen oefenen

H12 Regeling intern milieu
 VWO 5 Formuleervragen oefenen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H12 Regeling intern milieu
 VWO 5 Formuleervragen oefenen

Slide 1 - Slide

Oefenen formuleervragen
De volgende opdrachten komen uit (recente) eindexamens VWO. Het zijn vooral opdrachten waarbij gevraagd wordt naar een uitleg voor minstens 2 punten.

Bij een uitleg of verklaring wordt gevraagd naar opeenvolgende oorzaak-gevolgstappen. Elk punt dat je kunt krijgen voor de vraag is dan een stap (let op, soms krijg je 1 punt pas voor 2 kleine stappen). Bij beredeneren moet je biologische kennis gebruiken en vaak combineren met kennis uit de bron (tekst of gegevens) om een stelling te onderbouwen of ondersteunen. 

Kijk je antwoorden kritisch na m.b.v. het antwoordmodel. Let op dat je alle denkstappen moet noteren voor een punt en dat je biologische begrippen in het antwoord moet gebruiken of uitleggen. 

Slide 2 - Slide

Vraag 1 Roken. Tijdens het roken van een sigaret zet teer zich af in de longblaasjes en de luchtwegen. De nicotine uit tabaksrook belemmert de trilhaarwerking in de luchtwegen.
Leg aan de hand van deze twee gegevens uit dat roken astmatische verschijnselen verergert. (2p)

Slide 3 - Open question

Antwoordmodel (2p)
• Doordat de teer opname/diffusie van O2 in het bloed belemmert, verergert de benauwdheid (1p)
• Door verminderde trilhaarwerking is de slijmafvoer verminderd, waardoor de luchtwegen nog nauwer worden met als gevolg benauwdheid/kortademigheid / 
door verminderde trilhaarwerking blijven prikkelende stoffen langer aanwezig in de luchtwegen, waardoor de allergische reactie optreedt. (1p)

Slide 4 - Slide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 5 - Quiz

Vraag 2 De bloed-hersenbarrière
Hersenziekten zijn in het algemeen lastig te behandelen met medicijnen. Dit komt doordat het grootste deel van het bloedvatenstelsel in de hersenen heel erg gesloten is. Dit wordt de bloed-hersenbarrière genoemd. Geneesmiddelen bedoeld om hersenaandoeningen te bestrijden, komen hierdoor moeilijk op de plaats waar ze nodig zijn.
De uitwisseling van stoffen vanuit en naar haarvaten vindt plaats via openingen tussen de capillaire endotheelcellen of doordat deze endotheelcellen zelf stoffen doorlaten. Er is een grote variatie in de grootte van de openingen tussen endotheelcellen en daardoor in de mate waarin deze endothelen stoffen doorlaten. Zo zijn in de haarvaten van de lever de openingen tussen de endotheelcellen relatief groot, terwijl deze in de hersenen op de meeste plekken zeer klein zijn en voorzien van ‘tight junctions’.  

Slide 6 - Slide

Vraag 2 De bloed-hersenbarrière
Bij een tight junction zijn van twee cellen de membranen plaatselijk zodanig met elkaar verbonden dat ze een barrière vormen voor allerlei stoffen. Om deze capillaire endotheelcellen in de hersenen liggen uitlopers van speciale hersencellen, de stervormige astrocyten. Deze uitlopers vormen een extra laag om de haarvaten. In afbeelding 1 is de doorsnede van een capillair in de hersenen schematisch weergegeven. De endotheelcellen en astrocyten vormen tezamen de bloedhersenbarrière.
In de haarvaten van de lever zijn de openingen tussen de endotheelcellen relatief groot, terwijl deze in de hersenen zeer klein zijn en voorzien van tight junctions.
Leg aan de hand van één van de functies van de lever uit dat grote openingen in de levercapillairen functioneel zijn. Leg aan de hand van één van de functies van de hersenen uit dat het van belang is dat in de hersencapillairen de openingen zeer klein zijn. (4p)

Slide 7 - Slide

- Leg aan de hand van één van de functies van de lever uit dat grote openingen in de levercapillairen functioneel zijn.
- Leg aan de hand van één van de functies van de hersenen uit dat het van belang is dat in de hersencapillairen de openingen zeer klein zijn. (4p)

Slide 8 - Open question

Antwoordmodel (4p)
  • De lever speelt een grote rol bij ontgiftiging/afvalverwerking/
glucosestofwisseling/eiwitstofwisseling/vetstofwisseling 1p
• Door de grote openingen tussen de endotheelcellen zijn de betrokken
stoffen (ook hydrofiele) gemakkelijk af te geven / op te nemen door de
levercellen 1p
• De hersenen hebben een regulerende functie bij bijvoorbeeld de
ademhaling/bloedsomloop/homeostase (en zijn dus van levensbelang) 1p
• Door de kleine openingen zijn ze zeer goed beschermd tegen
gifstoffen/ziekteverwekkers / schadelijke stoffen (die de hersencellen
kunnen aantasten) 1p


Slide 9 - Slide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1-2
C
3-4
D
ik weet het echt niet

Slide 10 - Quiz

Vraag 3+4 Vismigratie
Bij vissen zijn de kieuwen de belangrijkste organen voor osmoregulatie. Tussen de kieuwepitheelcellen bevinden zich bepaalde mitochondriënrijke cellen (MR-cellen). Er zijn twee typen MR-cellen:
1 MR-α-cellen die zoutuitscheiding in zeewater bevorderen
2 MR-β-cellen die zoutopname in zoet water bevorderen
Deling vanuit stamcellen en de daaropvolgende differentiatie tot het ene of tot het andere type MR-cel gebeurt onder invloed van hormonen. Bij trekvissen kunnen MR-cellen van het ene type overgaan in het andere. Het ionentransport in MR-cellen type α en type β in de kieuwen van trekvissen is weergegeven in afbeelding 5. 


Slide 11 - Slide

Vraag 3+4 Vismigratie
Bij trekvissen in zeewater zijn de MR-α-cellen 
actief. Door deze cellen worden chloride-ionen
uit het inwendig milieu uitgescheiden via 
chloridekanaaltjes (afbeelding 5). 
Voor dit transport is indirect energie nodig.

Leg uit met behulp van bovenstaande informatie dat het transport van Cl– -ionen via de MR-α-cel op zich geen energie kost, maar dat er indirect wel energie voor nodig is. (3p)

Slide 12 - Slide

Vraag 3. Leg uit met behulp van bovenstaande informatie dat het transport van Cl– -ionen via de MR-α-cel op zich geen energie kost, maar dat er indirect wel energie voor nodig is. (3p)

Slide 13 - Open question

Antwoordmodel (3p)
Uit het antwoord moet blijken dat
• door het (co)transport van Cl– met Na+ (en K+) de cel in, de
Cl– -concentratie in de cel hoog is / het cytoplasma negatief geladen is 1p
• Cl– door het concentratieverschil/ladingsverschil (door de
chloridekanaaltjes) de cel uit diffundeert 1p
• het concentratieverschil van Na+ in stand wordt gehouden door de
Na-K-pomp die energie/ATP verbruikt 1p 

Slide 14 - Slide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quiz

Vraag 4. Het oppervlak van de MR-β-cellen heeft aan de waterzijde microvilli.
Leg uit hoe de aanwezigheid van microvilli de functie van de MR-β-cellen
ondersteunt. (2p)

Slide 16 - Open question

Antwoordmodel (2p)
Uit het antwoord moet blijken dat
• (door microvilli) het membraanoppervlak sterk vergroot is 1
• (waardoor) er meer/sneller ionen/zouten/stoffen (vanuit het zoete water
de cel in) getransporteerd kunnen worden / (waardoor) er meer
transportenzymen (tegelijk werkzaam) zijn 1 

Slide 17 - Slide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 18 - Quiz

Meer examenvragen bij H12?
Er staan flink wat (formuleer)vragen over m.n ademhaling en gaswisseling op https://biologiepagina.nl/ExamenVWO/Gaswisseling/examengaswisseling.htm

Slide 19 - Slide