Bij bepaalde vissoorten, zoals de zebracichlide Pseudotropheus zebra, ontwikkelen de
eieren zich in de bek van het vrouwtje. Tijdens de paringsdans neemt het vrouwtje de door
haar geproduceerde eieren in haar bek. Vervolgens spreidt het mannetje zijn anale vin en
produceert sperma. Op zijn anale vin bevindt zich een aantal opvallende geel-oranje
vlekken die een sterke gelijkenis vertonen met de eieren. Het vrouwtje hapt naar de ’eivlekken’ op de vin waarbij een deel van het geproduceerde sperma wordt opgehapt. Door dit gedrag is de kans op bevruchting van de eieren groot.
Sommige biologen menen dat deze eivlekken in de loop van de evolutie ontstaan zijn uit
kleine parelvormige vlekjes die bij veel soorten cichliden voorkomen.
Leg uit op welke wijze cichlidesoorten met eivlekken volgens deze biologen zijn ontstaan. (3p)