Vrijdag 31 mei

3. Op je tafel:

Pen


Map







1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3. Op je tafel:

Pen


Map







1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten

Slide 1 - Slide

Veilig zwemmen dankzij de reddingsbrigade
AA

Slide 2 - Slide

Programma van vandaag
* Wat weten we over zwemmen?
* Wat weten we over de reddingsbrigade?
* Samen kijken naar de tekst
* Nieuwe woorden leren 

Slide 3 - Slide

ZWEMMEN

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Link

Wat weet je over de reddingsbrigade?

Slide 6 - Slide

Luister naar mevrouw Abbes

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Wie helpen mensen die hulp nodig hebben in het water?
A
Iedereen
B
Lifeguards

Slide 9 - Quiz

Waar kun je zwemmen?
A
Alleen in het zwembad.
B
Op veel plekken.

Slide 10 - Quiz

Op wie letten de lifeguards?

A
Mensen in boten.
B
Zwemmers, watersporters, en mensen op het strand.

Slide 11 - Quiz

Hoe kun je de lifeguards herkennen?
A
Aan hun rode met gele zwemkleding.
B
Aan hun zwempak.

Slide 12 - Quiz

Wat moet je doen als er een rode vlag bij het strand hangt?
A
Niet gaan zwemmen.
B
Om hulp roepen.

Slide 13 - Quiz

We doen de opdrachten in twee groepen

neem de iPad mee voor vertaling

Slide 14 - Slide

3. Op je tafel:

Pen


Map







1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten

Slide 15 - Slide

Wat gaan we doen?
- Diglin ABC
- Lezen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Mevr. Vink

Malik
Kasem 
Saleh
Barhoch

Mevr. Abbes

Mohamad 
Mustafa 
Ebrahim  
Mengis 
Ahmad 
Alabd

Slide 18 - Slide

Welke dag is het vandaag en wat is de datum?

Slide 19 - Open question

Ster in lezen
Naar school
Les 1

Slide 20 - Slide

Lees de tekst op bladzijde 6 en 7

Slide 21 - Slide

Wie is Milka?
A
Ze is de zus van Rada.
B
Ze zit in de klas van Rada

Slide 22 - Quiz

Milka zegt: Niet zo goed
wat is dat?
A
B

Slide 23 - Quiz

Bem krijgt een brief, omdat
A
de klas van Bem op reis gaat
B
hij niet op school is.

Slide 24 - Quiz

Naar welke stad gaat de klas van Bem?
A
Rotterdam
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Goes

Slide 25 - Quiz

Bem praat met zijn moeder over de schoolreis. Wat kan hij het beste zeggen?
A
Op 27 maart ga ik niet naar school. Mijn docent gaat naar Amsterdam.
B
We gaan met de klas op reis. We gaan met de bus naar Amsterdam.

Slide 26 - Quiz

De maanden van het jaar.

Slide 27 - Slide

Wat is de eerste maand van het jaar?

Slide 28 - Open question

Wat is de laatste maand van het jaar?
A
november
B
september
C
februari
D
december

Slide 29 - Quiz

Noem de 12 maanden van het jaar.

Slide 30 - Open question

Kies de goede volgorde van de dagen van de week:
A
woensdag, donderdag, zaterdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
maandag, woensdag donderdag
D
dinsdag, woensdag, donderdag

Slide 31 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, maandag, dinsdag
B
woensdag, vrijdag, zaterdag
C
zaterdag, zondag, vrijdag
D
donderdag, zaterdag, vrijdag

Slide 32 - Quiz

Kies de goede volgorde
A
dinsdag, donderdag, woensdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
donderdag, vrijdag, zaterdag
D
zondag, dinsdag, woensdag

Slide 33 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, zaterdag, maandag
B
dinsdag, vrijdag, zaterdag
C
woensdag, donderdag, vrijdag
D
maandag, dinsdag, woensdag

Slide 34 - Quiz

Maak een zin met 
niet
Voorbeeld:
Ik kom niet op school. 

Slide 35 - Slide

Nog een voorbeeld
Maak een zin met 
ook
Ik ga ook naar huis.

Slide 36 - Slide

Nu zelf. Maak een zin met
de bus

Slide 37 - Open question

Lees de woorden 5x snel
huis - thuis - bus - brief - maart - wacht - school -snoep - eten - drinken - jongens - meisjes - techniek - vertrekt - foto - hopen

Slide 38 - Slide

Schrijf nu 5 woorden
op die je nog weet

Slide 39 - Mind map

Zoek een foto van snoep.

Slide 40 - Open question

Maak een zin met
de school

Slide 41 - Open question

Maak een zin met
Wanneer...?

Slide 42 - Open question

Maak een zin met
schoolreis

Slide 43 - Open question

Maak een zin met
hij vertrekt

Slide 44 - Open question