Spelling klas 8J les 3, 4 en 5 deel 2

Spelling
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

uitdrukking
Je kunt wel zéggen dat je vanaf nu op tijd zult zijn, maar praatjes vullen geen...

Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 2 - Slide

gaatjes
praatjes vullen geen gaatjes = als je alleen maar zegt dat je iets gaat doen,  heb je uiteindelijk nog steeds niets gedaan. Heet gaat erom dat je het ook echt dóét.

Met het vullen van gaatjes is eigenlijk het vullen van je maag bedoeld. Heb je honger dan moet dat gaat je gevuld worden. Alleen als je echt aan het werk gaat, verdien je geld om eten te kopen en je maag te vullen.
planning
lezen
anekdote
aan de slag nakijken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
je weet het vervoegen van werkwoorden (tt en vt)
je hebt ermee geoefend
je weet de spellingsregels van hoofdletters, trema en apostrof

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Tijdens het foute grapje van de voorzitter werden vele wenkbrauwen … (fronsen).
A
gefronst
B
verfronst
C
verfronsd
D
gefronsd

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Vorige zomer … (kiten) Julian nog aan de Noordzee, maar dit jaar gaat hij naar de Middellandse Zee.
A
kite
B
kitet
C
kitete
D
kitte

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:
In de houten deur is het logo van het bedrijf … (frezen).
A
gefreezt
B
gefreest
C
gefreesd
D
gefreezd

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Mijn tante heeft me drie uur lang … (vervelen) met verhalen over haar middelbareschooltijd.
A
verveelt
B
verveelde
C
verveelte
D
verveeld

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het haardvuur ..... (branden) de hele nacht lang.
A
brandt
B
brande
C
brandde
D
brandte

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het ..... (gebeuren) heel vaak dat ik per ongeluk de juiste werkvorm kies.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het is heel vaak ... (gebeuren) dat ik per ongeluk de juiste werkvorm koos.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Die mooie vaas is ... (omvallen).
A
omvallend
B
omvallende
C
omgevald
D
omgevallen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (omvallen) vaas is gelukkig niet gebroken.
A
omvallende
B
omgevallen
C
omgevallend
D
omgevallende

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het .... (spelen) meisje heeft twee vlechten in haar haar.
A
spelend
B
spelende
C
gespeeld
D
gespeelde

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (printen) foto hangt aan de muur.
A
printend
B
printende
C
geprinte
D
geprintte

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (witten) muren zijn sneeuwwit.
A
wittend
B
wittende
C
gewite
D
gewitte

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

huiswerk komende maandag
in ieder geval:
Maak je eigen samenvatting van ww spelling
Wat weet ik al van bijvoeglijk naamwoorden die van een werkwoord gemaakt zijn?
Samenvatting Spelling H1, 2, 3 en 4

 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

ff checken
hoofdletters en apostrof 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het eerste woord van een zin én namen schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Mijn naam is Ethel Van Rossum.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters:
>> tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.
’s Morgens is het droog.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
83 procent van de eindexamen leerlingen slaagt direct.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

uitzondering op regel van hoofdletters
>> zin begint met getal, daarna geen hoofdletter.
Dit jaar vieren wij Kerstmis in de sneeuw. Wij zijn de hele kerstvakantie in Oostenrijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

feestdagen schrijf je met een hoofdletter, afgeleiden niet.
Niet iedereen gelooft in de God die voorkomt in de Bijbel van het christendom.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter, maar christendom, moslim en socialist.
welke meervoudsvormen zijn correct gespeld?
A
cowboys en ski's
B
cowboy's en skies
C
taxies en babies
D
taxi's en baby's

Slide 27 - Quiz

apostrof wordt gebruikt bij het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -a, -i, -o, -u of -y (met een medeklinker voor de y): radio’s, taxi’s, baby’s
bij het meervoud van letters en afkortingen; k’s, mp3’s
Noteer de juiste vorm van de [woorden]:
Een van [Kees] [hobbys] is [skien]; vandaar dat hij onlangs nieuwe [skis] gekocht heeft.
A
Kees's, hobby's, skiën, skies
B
Kees', hobby's, skiën, ski's
C
Kees', hobbies, skieën, ski's
D
Kees', hobby's, skiën, skies

Slide 28 - Quiz

apostrof wordt gebruikt bij het verkleinwoord van letters, cijfers, afkortingen en woorden die eindigen op een -y (met een medeklinker ervoor): party’tje, p’tje, 4’tje, dvd’tje
bij de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden om uitspraakproblemen te voorkomen. Als het woord eindigt op een sisklank, schrijf je alleen een apostrof, geen extra -s: oma’s breiwerk, Rens’ etui
Noteer de juiste vorm van de [ woorden]:
[s Avonds] keken we naar een [tvtje] waarop het beeld alleen in [zwart wit] te zien was.
A
's Avonds, tvtje, zwartwit
B
's-Avonds, tv'tje, zwart-wit
C
's Avonds, tv-tje, zwart wit
D
's Avonds, tv'tje, zwart-wit

Slide 29 - Quiz

apostrof wordt gebruikt bij achtervoegsels van afkortingen: EHBO’er, sms’en
bij woorden waarbij je letters weglaat: ’s ochtends, jus d’orange, ’t regent
aan de slag
nakijken opdrachten H3.5 en H4.5
Uitwisselen van antwoorden met je buur.
Zijn er veel verschillen? Stel je vraag bij onduidelijkheden.
3B before me

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

H3 opdracht 4
a meegereisd
b gevolgd
c ontwikkeld, geleerd, bestuurd
d gearriveerd, verteld, beleefd
e versterkt, vergroot, genoten

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

H3 opdracht 9
a bacteriën, calorieën, feeën
b
1 ’s Woensdags eet de vwo’er altijd HEMA’s wereldberoemde broodje rookworst.
2 Alles check voor de filmavond: video’s, M&M’s en mp4’s.
3 Wil je een mooie huid? Zorg voor een goede hygiëne en eet vooral geen paté, crêpes of maiskolven (maïskolven).
4 Zonder gêne bestelde de conciërge een grote schaal toastjes met paté.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

H3 opdracht 13
Bij maatschappijleer heeft de leraar video’s vertoond over MOOC’s. Een MOOC is een ‘Massive Open Online Course’: materiaal wordt verspreid via het web, de cursus wordt gratis gevolgd en van cursisten wordt ogenschijnlijk geen officiële voorkennis verwacht. ’t Is voorspeld dat MOOC’s de toekomstige onderwijsmarkt behoorlijk gaan beïnvloeden en een reële bedreiging vormen voor traditioneel onderwijs. Op een toastje paté knabbelend, half wegdommelend en druk whatsappend op je 06’je een college volgen? De MOOC-generatie hoeft niet bang te zijn dat een geërgerde docent een gênante scène maakt...

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 3
Uur is een het-woord. Als een het-woord wordt gebruikt
met het lidwoord een vervalt de -e achter het bijvoeglijk
naamwoord.
b Ja, je moet voor zwakke werkwoorden eerst weten of het
voltooid deelwoord op -d of -t eindigt. Daarna bepaal je
de rest van de spelling: verdubbeling van de medeklinker
of juist het weglaten van de klinker.
c De voltooide deelwoorden op -en krijgen nooit een -e als
ze bijvoeglijk gebruikt worden

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 4
a het bestede bedrag
b een afgedankt vest
c de begrote euro’s
d een verkochte outfit
e de verwoeste collectie
f de beroofde kledingwinkel
g een verbeterd productieproces
h de verlate bestelling
i het verantwoorde bedrag
j een geschrokken klant

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 6
td als bn                                                                     vd als bn
circulerende                                                             uitgedijde
schranzende                                                             gefotoshopte
schrokkende                                                              afgetrainde
lubberende                                                                 verfoeide
                                                                                          uitgezakte
                                                                                          verzadigd

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 8
a kwaliteitscontrole                                                       j stationschef
(ik hoor een -s)                                                                    (ik hoor een -s)
b gezelschapsspel                                                         k retegoed
(ik hoor een -s)                                                                    (versterkend linkerdeel)
c spinnenweb                                                                   l conciërgestoel
(alleen mv op -en)                                                             (mv op -s)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 8
d onweersbui                                                                    m vitaminepil
(ik hoor een -s)                                                                   (mv op -en & -s)
e perenboom                                                                     n hoogteverschil
(mv op -en)                                                                          (mv op -en & -s)
f kattenbak                                                                         o daklozenkrant
(mv op -en)                                                                         (mv op -en)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

H4 opdracht 8
g horlogemaker                                                  p zonnestelsel
(mv op -s)                                                                 (linkerdeel uniek)
h rodekool                                                              q gewondenverzorging
(linkerdeel geen zn)                                           (meervoud op -en)
i benzinegeur                                                        r lachebekje
(geen mv)                                                               (linkerdeel geen zn

Slide 39 - Slide

This item has no instructions