Vertelperspectief

Vertelperspectief
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vertelperspectief

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat de verschillende vertelperspectieven zijn én je kunt ze herkennen: 
- Ik-vertelperspectief
- Personaal vertelperspectief
- Alwetend vertelperspectief
- Meervoudig vertelperspectief

Waarom zou je dit willen weten/kunnen?

Slide 2 - Slide

Vertelperspectief
Om de verschillende vertelperspectieven goed uit te kunnen leggen, hebben we een voorbeeld nodig. 

Onthoud het volgende voorbeeld:
een schrijver wil  een verhaal schrijven over een meisje dat bloemen plukt


Slide 3 - Slide

De schrijver
wil een verhaal vertellen over een meisje dat bloemen plukt. Uit welk standpunt (perspectief) gaat hij het verhaal vertellen? 

Zien we het verhaal vanuit de ogen van het meisje of niet? 

Hij kiest dus een vertelperspectief

Slide 4 - Slide

Ik-vertelperspectief
Het meisje kan de verteller van het verhaal zijn. Het gaat dan als volgt: 

'Ik loop in de tuin en zie een mooie roos. Ik pluk hem.'

Dit verhaal is in de ik-vorm geschreven. We kijken door de ogen van het meisje en weten alleen wat het meisje weet op dit moment in het verhaal.

We noemen dit het  ik-vertelperspectief. 

Slide 5 - Slide

Twee soorten ik-vertelperspectief
De belevende-ik: de hoofdpersoon beleeft het verhaal op het moment dat jij het leest. Bij dit perspectief schrijf je in de tegenwoordige tijd: 
'Ik loop in de tuin en zie een mooie roos. Ik pluk hem.'

De vertellende ik: de hoofdpersoon vertelt achteraf wat hij/zij heeft meegemaakt.  Bij dit perspectief schrijf je in de verleden tijd: 
'Ik liep in de tuin en zag een mooie roos. Ik plukte hem.'



Slide 6 - Slide

Vertelperspectieven
Ik-vertelperspectief (belevend)

- In de ik-vorm geschreven. 
- In de tegenwoordige tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet
Ik-vertelperspectief (vertellend)

- In de ik-vorm geschreven
- In de verleden tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet. 

Slide 7 - Slide

Personaal perspectief
  • Het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven; 
  • de hij/zij-figuur staat centraal; 
  • vanuit zijn visie maakt de lezer alles mee; 
  • de lezer weet wat deze figuur denkt, doet, voelt. 

In ons voorbeeld is het meisje nog een keer de verteller van het verhaal maar nu dus in de hij/zij-vorm: 
Ze loopt in de tuin en ziet een mooie roos. Ze plukt hem.


Slide 8 - Slide

Vertelperspectieven
Ik-vertelperspectief (belevend)

- In de ik-vorm geschreven. 
- In de tegenwoordige tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet
Ik-vertelperspectief (vertellend)

- In de ik-vorm geschreven
- In de verleden tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet. 
Personaal vertelperspectief

- In de hij-/zij-vorm geschreven
- In de t.t. of v.t. geschreven. 
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet

Slide 9 - Slide

Alwetend vertelperspectief
De schrijver kan ook kiezen voor een verteller buiten het verhaal: de alwetende of auctoriale verteller/vertelperspectief
'Ze loopt in de tuin en ziet een mooie roos. Ze plukt hem. De nieuwe tuinman staat om de hoek naar haar te kijken, hij houdt zijn schep stevig vast.'

Als lezer weet je meer dan de hoofdpersoon. Je weet ook wat er met andere personages en wat er op andere plekken gebeurt of wat er in de toekomst gaat gebeuren.

Slide 10 - Slide

Vertelperspectieven
Ik-vertelperspectief (belevend)

- In de ik-vorm geschreven. 
- In de tegenwoordige tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet
Ik-vertelperspectief (vertellend)

- In de ik-vorm geschreven
- In de verleden tijd geschreven
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet. 
Personaal vertelperspectief

- In de hij-/zij-vorm geschreven
- In de t.t. of v.t. geschreven. 
- De lezer weet alleen wat de hoofdpersoon weet
Alwetend vertelperspectief

- In de hij-/zij-vorm geschreven. 
- In de t.t. of v.t. geschreven. 
- De lezer weet meer dan de hoofdpersoon. 
Let op overeenkomsten en verschillen!

Slide 11 - Slide

Meervoudig vertelperspectief
Dit is niet een nieuw manier van vertellen. 

Bij het meervoudig vertelperspectief wisselt de schrijver, bijvoorbeeld per hoofdstuk, tussen verschillende vertellers die in het ik-perspectief óf het personaal perspectief vertellen. 

De wisseling van verteller is heel duidelijk, waardoor het geen alwetende verteller is. Het loopt niet binnen één alinea door elkaar heen. 

Slide 12 - Slide

Oefenen


Hierna volgen 3 fragmenten. Lees ze goed en bepaald daarna uit welk vertelperspectief het geschreven is. 

Slide 13 - Slide

Ik loop op straat en zie voor mij op de grond een vreemd voorwerp liggen. Het is groen en het geeft de suggestie van beweging. Hoewel het maar een klein hoopje drilpudding lijkt, boezemt het me direct angst in. Ik durf er niet naar te kijken, maar kan mijn ogen niet afwenden. Ik moet. Het wil dat ik het zie.
A
Ik-vertelperspectief (belevend)
B
Ik-vertelperspectief (vertellend)
C
Hij-/zij-vertelperspectief
D
Alwetend vertelperspectief

Slide 14 - Quiz

Hij staat daar, doodstil, aan de grond genageld. Het vreemde voorwerp dat voor hem op de grond ligt, lijkt hem volledig te hypnotiseren. Het gelei-achtige materiaal gloeit. Een vreemde straling lijkt doelgericht zijn weg te zoeken naar zijn ogen. Pieter beeft. Niet in staat zich te bewegen.
A
Ik-vertelperspectief (belevend)
B
Ik-vertelperspectief (vertellend)
C
Hij-/zij-vertelperspectief
D
Alwetend vertelperspectief

Slide 15 - Quiz

Wat Pieter niet wist, terwijl hij aan de stoeptegels vastgevroren naar het vreemde object stond te staren, was dat nog geen vijf minuten daarvoor een ander op die plaats iets verloren was. Een groen, pulserend en zeer gevaarlijk voorwerp. Een voorwerp in paniek meegenomen uit het laboratorium toen daar de hel losbarstte. Toen dokter Hogenstijn zijn creatie niet langer de baas was en zijn collega's met een scalpel te lijf ging.
A
Ik-vertelperspectief (belevend)
B
Ik-vertelperspectief (vertellend)
C
Hij-/zij-vertelperspectief
D
Alwetend vertelperspectief

Slide 16 - Quiz

Oefenen
Je bent schrijver en je wilt een verhaal vertellen over een een dier dat op een bijzondere manier superkrachten krijgt. 

Kies een dier.

Schrijf een stuk van het verhaal. Schrijf de eerste 50 woorden in het 'belevende' ik-perspectief en wissel daarna voor 50 woorden naar het hij-/zij-perspectief óf het alwetende perspectief. 

Slide 17 - Slide