Lezen 3.3 en 4.3: opfrissen

herhaling 3.3 en 4.3 voor de toets
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

herhaling 3.3 en 4.3 voor de toets

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden van reden

Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt


omdat, namelijk want

Slide 2 - Slide

Een reden of argument kun je in een tekst vaak herkennen aan een signaalwoord
  • Aangezien
  • Daarom
  • Immers
  • Namelijk
  • Omdat
  • Want

Slide 3 - Slide

Mening en argument
Mening is wat je vindt. (het is lekker weer)
Argument is waarom je iets vindt (want de zon schijnt)

Slide 4 - Slide

signaalwoord van conclusie

Slide 5 - Slide

Vragen over de tekst
  1. Wat is de conclusie van de tekst?
  2. Aan welk signaalwoord in tekst 3 herken je de conclusie?

Slide 6 - Slide

Beeld en opmaak (lay-out)

Beeld:

  • afbeelding

Opmaak:

  • verdeling tekst
  • lettertype
  • lettergrootte
  • kleurgebruik






Slide 7 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 8 - Slide

Leertekst: Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor lezers. Deze lezers noem je leespubliek. Aan het onderwerp, de plaatjes en de bron kun je vaak zien voor welk leespubliek de tekst is geschreven.

Slide 9 - Slide

Leespubliek
Leespubliek = degene die de tekst gaat lezen
(Denk aan verschil jeugdkrant en krant voor volwassenen)

Bepalen van je leespubliek:
- Kijk naar de bron.
- Wat is het onderwerp.
- Let op het taalgebruik.

Slide 10 - Slide