3V 1.3 Kernles Tekstverbanden en signaalwoorden

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Tekstverbanden
* In een tekst staan stukjes tekst (woorden, delen van zinnen,
    zinnen, alinea's) niet zomaar achter elkaar
* Ze hebben iets met elkaar te maken = tekstverband
* Signaalwoorden verbinden stukjes tekst en geven signaal over
    welk (tekst)verband er bestaat.
* Goede lezers letten op tekstverbanden - signaalwoorden.

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden

• Verbindingswoorden 

•Signaalwoorden geven het verband aan tussen,  zinnen en alinea’s.

Slide 5 - Slide

Opsomming
en, ook, verder, daarbij, bovendien, daarnaast, een ander…, ten eerste, vervolgens, eveneens, noch… noch…, zowel… als…., niet alleen… maar ook…, tevens, voorts, ten slotte

Slide 6 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin? Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 7 - Quiz

Tijdsvolgorde / chronologisch verband
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, hierna, , vervolgens, later, ten eerste, ten slotte,  later,  oorspronkelijk, intussen 

Slide 8 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 9 - Quiz

Tegenstellend verband
maar, echter, toch, doch, niettemin, daarentegen, juist (niet), al(hoewel), desondanks, enerzijds… anderzijds…, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van hoewel)

Slide 10 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
In Mexico is het .... Nederland het hele jaar door warm.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 11 - Quiz


Uitleggend verband/ toelichting
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij 

Slide 12 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
Ik hou ervan om aan het eind van de dag even te ontspannen, ........ door een boek te lezen of een wandeling te maken.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 13 - Quiz

Redengevend verband
omdat, want, immers, namelijk, vanwege, wegens, aangezien, daarom, dus  

Slide 14 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin? Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 15 - Quiz

Concluderend verband
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt

Slide 16 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
Ik vind dat boek heel erg leuk, maar mijn klasgenoot vindt het boek heel saai. De meningen over het boek zijn ... nogal verdeeld .
A
vervolgens
B
dus
C
echter
D
daarmee

Slide 17 - Quiz

Vergelijkend verband
net als, zoals, evenals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met

Slide 18 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
Ik lust geen spruitjes, ... pastinaken, die lust ik ook niet.
A
tenzij
B
doordat
C
net als
D
want

Slide 19 - Quiz

Samenvatting / conclusie
kortom, samengevat, al met al, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan, met andere woorden

dus, vandaar, daarom, om die redenen, dan ook, kortom, al met al, concluderend, dat betekent, aldus, hieruit volgt

Slide 20 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 21 - Quiz

Oorzaak – gevolg
Oorzaak:  doordat, door, de oorzaak is…, te danken/wijten aan, ten gevolge van
Gevolg: daardoor, hierdoor, waardoor, leidt tot…., zodat,
het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is

Slide 22 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
De politieke partij heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 23 - Quiz

Middel - doel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 24 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
Politieke partijen voeren campagne, ... ze de keizers proberen over te halen om op hun te stemmen.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat

Slide 25 - Quiz

Voorwaardelijk verband
Als, wanneer, tenzij, ( niet als),
mits(= alleen als) 
 aangenomen dat
gesteld dat

Slide 26 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin?
... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een samenvattend verband?
A
Ze had een drukke dag, maar toch veel bereikt.
B
Hij pakte zijn koffers en ging op reis.
C
Na de film gingen ze nog wat drinken in de stad.
D
Kortom, het was een geslaagde dag.

Slide 28 - Quiz

Welke zin illustreert een oorzakelijk verband?
A
Door de regen werd de wedstrijd afgelast.
B
Hij was moe, dus ging vroeg naar bed.
C
Het feest was gezellig en duurde tot laat.
D
Ze genoot van het concert en kocht meteen een cd.

Slide 29 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een tegenstellend verband?
A
Hoewel hij moe was, ging hij toch door.
B
Omdat het regende, bleef hij binnen.
C
Ze had hoofdpijn en besloot toch te gaan.
D
Enerzijds houdt ze van sport, anderzijds van lezen.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide