This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
leren voor de toets
Kies zelf de basisstoffen uit.
Hierna oefentoets
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Toets thema 4: Stevigheid en beweging
Oefentoets!
Slide 2 - Slide
Het komt soms voor dat een baby van een grote hoogte valt, bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Toch breken baby’s vrijwel nooit hun armen of benen, terwijl een kleuter aan een val van dezelfde hoogte wel vaker een botbreuk overhoudt. Waardoor breken baby’s minder snel hun armen en benen dan kleuters?
Slide 3 - Open question
Bekijk de afbeeldingen 11 en 12.
Tilt de jongen in afbeelding 11,
op een goede manier?
En in afbeelding 12?
Slide 4 - Open question
Welk type gewricht zit er tussen de teenkootjes?
Slide 5 - Open question
Aan welk kenmerk kun je zien dat het hart een spier is?
Slide 6 - Open question
Marjan heeft zes weken met haar arm in het gips gelopen.
Hoe komt het dat haar arm zo dun is als
het gips eraf gaat?
Slide 7 - Open question
Tijdens een hardlooptraining komt Jane ten val. Ze breekt hierbij haar ellepijp. De dokter zet het bot , zodat de twee bothelften weer aan elkaar kunnen groeien. Als de breuk herstelt, komt er dan op de breukplaats kraakbeenweefsel of botweefsel? Leg je antwoord uit.
Slide 8 - Open question
Een knieband is een ander woord voor de
kapselband van het kniegewricht.
Door welke letter wordt een knieband in de
afbeelding aangegeven?
Slide 9 - Open question
Bij het wielrennen draagt Jane een helm. Welke functie van het skelet wordt hierdoor versterkt?
Slide 10 - Open question
Wat is de functie van gewrichtssmeer?
Slide 11 - Open question
Noteer nummer 1 t/m 6
Schrijf er achter hoe het deel van
het skelet heet.
Slide 12 - Open question
Noteer nummer 7 t/m 12 Schrijf er achter hoe het deel van het skelet heet.
Slide 13 - Open question
Lola gebruikt haar telefoon het liefst staand. Marco gebruikt zijn telefoon het liefst terwijl hij op zijn buik ligt. Wie heeft de beste houding bij het gebruik van een mobiele telefoon, Lola of Marco? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open question
Geef twee voorbeelden van spieren in het menselijk lichaam die bewegen zonder dat je je daar bewust van bent.
Slide 15 - Open question
Met welk nummer is de meniscus
aangegeven en met welk nummer
het kraakbeenlaagje ?
Slide 16 - Open question
In afbeelding 13 is een skelet van een hond getekend. Noteer de juiste namen van deze nummers: 2, 3, 4, 10 en 15.
Slide 17 - Open question
Dat waren de open vragen
Nu komen er juist/onjuist vragen
Slide 18 - Slide
Pezen kunnen zich samentrekken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Als je lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
Juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Tussen spaakbeen en opperarmbeen bij de mens zit een rolgewricht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Spier P begint zich samen te trekken.
Als gevolg hiervan wordt de voet
gestrekt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Tussen de ribben en de wervels zitten gewrichten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Als je het koud hebt, dan vernauwen je bloedvaten. Dit komt doordat de spieren in de wand van de bloedvaten samentrekken. De spieren die dan samentrekken zitten vast aan je skelet.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
De delen van het lichaam zijn hoofd, romp en lenden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
De borstkas beschermt je hart.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Tussenwervelschijven bestaan gedeeltelijk uit kraakbeen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Van een dood lichaam blijven de botten het langst bewaard.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
De wervels van het heiligbeen zijn door een naad aan elkaar verbonden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Dat waren de juist/onjuist vragen
Nu komen er meerkeuzevragen
Slide 30 - Slide
Bij sommige beenderen in de armen en de benen van een mens zit aan één kant een kogelgewricht en aan de andere kant een scharniergewricht. Bij welk van deze beenderen is dat het geval?
A
Bij het dijbeen
B
Bij het kuitbeen
C
Bij het scheenbeen
D
Bij het spaakbeen
Slide 31 - Quiz
In de afbeelding is de wervelkolom getekend.
Welk nummer geeft de lendenwervels aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 32 - Quiz
Uit welk weefsel bestaat de
verbinding tussen de ribben en het
borstbeen?
A
Uit weefsel in afbeelding 3
B
Uit weefsel in afbeelding 4
C
Uit zowel het weefsel in afbeelding 3 als het
weefsel in afbeelding 4.
D
Dat kun je niet met zekerheid zeggen.
Slide 33 - Quiz
Wat zit er in de ruimte tussen de
cellen in de tekeningen in afbeelding
3 en 4?
A
Alleen in afbeelding 3 zit tussencelstof tussen de cellen.
B
Alleen in afbeelding 4 zit tussencelstof tussen de cellen.
C
Zowel in afbeelding 3 en 4 zit tussencelstof tussen de cellen.
Slide 34 - Quiz
Welk cijfer geeft in de afbeeldingen
het heiligbeen aan?
A
Cijfer 1
B
Cijfer 2
C
Cijfer 3
Slide 35 - Quiz
Welke van de vier antwoorden is juist?
A
4 = voorhoofdsbeen;
9 = wiggenbeen
B
5 = wandbeen;
6 = neusbeen
C
7 = slaapbeen;
9 = jukboog
D
5 = achterhoofdsbeen;
1 = bovenkaak
Slide 36 - Quiz
Welke uitspraak over de wervelkolom is juist?
A
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
B
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
C
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
D
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
Slide 37 - Quiz
In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is de
minste beweging mogelijk?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Bij 3
Slide 38 - Quiz
Wat gebeurt er als de antagonist van de buigspier van het rechterbeen zich samentrekt?
A
Dan buigt het rechterbeen zich.
B
Dan strekt het rechterbeen zich.
C
Dan buigt het linkerbeen zich.
D
Dan strekt het linkerbeen zich.
Slide 39 - Quiz
Ireen Wüst kwam vlak voor de Olympische Spelen in 2014 met de schrik vrij bij een trainingskamp. De meervoudig olympische kampioene ging onderuit en sneed daarbij bijna met haar schaats haar achillespees af, waardoor ze de deelname aan de Olympische Spelen wel had kunnen vergeten. De achillespees verbindt het hielbeen met de kuitspier. Welke beweging had Ireen niet meer kunnen maken als de achillespees was doorgesneden?
A
Haar achtervoet optillen.
B
Haar achtervoet strekken.
C
Haar onderbeen optillen.
D
Haar onderbeen strekken.
Slide 40 - Quiz
Als Ireen Wust stopt met sporten, wat verwacht je dan dat er gebeurt met haar conditie en coördinatie?
A
Haar conditie verslechtert en haar coördinatie blijft hetzelfde.
B
Haar conditie blijft hetzelfde en haar coördinatie verslechterd
C
Zowel haar conditie als haar coördinatie verbeteren.
D
Zowel haar conditie als haar coördinatie verslechteren.