Havo 3 - grammatica zinsdelen

Grammatica 2.7
Havo 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica 2.7
Havo 3

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Terugblik vorige les
  • Vragen via LessonUp + toelichting
  • Verder met de weektaak
  • Klassikaal afronden -> enkele zinnen

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les
  • Hierna volgen 4 vragen.
  • Dit is een soort checklist voor jezelf of je de stof begrijpt.

Slide 3 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin met 1 onderwerp
B
Een zin met 1 persoonsvorm
C
Een zin met 2 of meer persoonsvormen
D
Een zin zonder onderwerp

Slide 4 - Quiz

Wat is een enkelvoudige zin?
A
Een zin met meerdere persoonsvormen
B
Een zin met een vaste volgorde
C
Een zin met 1 persoonsvorm
D
Een zin die over enkels gaat

Slide 5 - Quiz

Hoe herken je een hoofdzin?
A
Je kunt een woordje tussen onderwerp en lijdend vw zetten
B
Je kunt een woordje tussen onderwerp en persoonsvorm zetten
C
Je kunt geen woordje tussen onderwerp en pv zetten.

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak over de bijzin is waar?

In een bijzin...
A
staan onderwerp en persoonsvorm uit elkaar, of je kunt er iets tussen zetten.
B
staan onderwerp en persoonsvorm altijd naast elkaar.
C
staat de persoonsvorm achteraan.
D
staat geen persoonsvorm.

Slide 7 - Quiz

Vragen via LessonUp + toelichting
  • Jullie krijgen zo enkele vragen te zien.
  • Beantwoord deze vragen zo serieus mogelijk.
  • Het gaat niet om wie er het eerste een antwoord geeft.
  • Denk goed na over je antwoord, want ik laat jullie de antwoorden toelichten.

Slide 8 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
A
Ik wil nog blijven, maar het mag niet van mijn moeder.
B
Ik wil graag naar huis toe lopen.
C
Wij gaan op de fiets naar school of ik rij met mijn moeder mee.
D
De school heeft door corona veel lesuitval.

Slide 9 - Quiz

wat is een enkelvoudige zin?
A
Janneke speelt goed piano.
B
het huiswerk heb ik niet gemaakt, het was te moeilijk.
C
Ik ben op de fiets, maar het regent.
D
Ik baal van school, want ik moet teveel doen.

Slide 10 - Quiz

Welke zin is een enkelvoudige zin?
A
Morgenavond zal Ajax van Feyenoord winnen!
B
Overmorgen zal Feyenoord van PSV winnen, want PSV mist Lozano.

Slide 11 - Quiz

Welke zin is een enkelvoudige zin?

A
Als het goed is, eten we vanavond pizza.
B
We bestellen vanavond vijf grote en twee kleine pizza's.

Slide 12 - Quiz

Welke zin is een enkelvoudige zin?

A
Hopelijk blijft zij dit jaar in haar hockeyteam spelen.
B
Zij blijft in haar hockeyteam spelen, want ze kunnen haar niet missen.

Slide 13 - Quiz

Selecteer de samengestelde zin.
A
Omdat mijn schoenen te klein zijn, ga ik nieuwe kopen.
B
Loes maakt haar huiswerk.
C
Ik luister tijdens het leren graag naar muziek.

Slide 14 - Quiz

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
A
Twee of meer hoofdzinnen.
B
Één of meer hoofdzinnen met één of meerdere bijzinnen.
C
Één hoofdzin met één of meerdere bijzinnen.
D
Alle antwoorden zijn correct

Slide 15 - Quiz

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Mijn buurjongen was zijn zusje weer eens vergeten
B
Banjer rent door het park en zijn baasje rent erachteraan
C
Toen het begon te waaien, deden we snel onze jas aan.
D
De dansjes van Tiktok zijn heel populair tegenwoordig.

Slide 16 - Quiz

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Jan Steen maakte ze en Vincent van Gogh deed het ook
B
Zelfs Rembrandt was er dol op: selfies!
C
In de tijd van de beroemde schilders heette het nog een zelfportret en duurde het weken om er een te maken.

Slide 17 - Quiz

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Nu is een selfie in een seconde gepiept, maar is het resultaat daarom minder waard?
B
Tijdens het Museumweekend presenteerde de organisatie het allereersteSelfiemuseum.
C
Geen van beide

Slide 18 - Quiz

Welke van de onderstaande zinnen is een samengestelde zin?
A
Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in
B
Eén zwaluw maakt nog geen zomer
C
Een goed begin is het halve werk
D
Holle vaten klinken het hardst

Slide 19 - Quiz

Welke van de onderstaande zinnen is een samengestelde zin?
A
In troebel water is het goed vissen.
B
Een goed begin is het halve werk
C
Wie in het schip zit moet meevaren
D
De aanhouder wint

Slide 20 - Quiz

Verder met weektaak
2.7 Grammatica zinsdelen
Sowieso: opdracht 3, 4, 5, 8, 9 en 11

Keuze van minstens 3 opdrachten uit: 
1 (herhalingsoefening grammatica 1.7), 6, 7, 10 en 12

Geef aan als je iets nog niet begrijpt.

Slide 21 - Slide

Klassikaal afronden
  • Hierna volgen 3 zinnen/vragen.
  • Beantwoord de vragen om een goed beeld te krijgen van wat je al begrijpt en wat nog niet. 

Slide 22 - Slide

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
H+H+B

Slide 23 - Quiz

Hoofdzin(nen)/hoofdzin+bijzin?
Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.
A
H+H
B
H+B
C
B+H
D
H+H+B

Slide 24 - Quiz

Welke zin is de samengestelde zin?
A
Zullen we naar de bioscoop lopen of gaan we fietsen?
B
Elke dinsdagochtend hebben Joost en Gino anderhalf uur rijles.

Slide 25 - Quiz

Dus, welke zin is een samengestelde zin?
A
Na de spannende wedstrijd van gisteren stond ik uren onder de douche.
B
Zal het bekroonde boek van Lala Gül nu meer gelezen gaan worden?
C
In de vakantie besteed ik mijn tijd graag aan lezen, wandelen en dansen.
D
Iedereen die die crackers heeft gekocht, wordt verzocht ze terug te brengen.

Slide 26 - Quiz