8a. Je kunt de begrippen dominant en recessief uitleggen en toepassen in en kruising.
8b. Je kunt de begrippen homozygoot en heterozygoot uitleggen.
8c. Je leidt uit een stamboom af of allelen dominant of recessief zijn.
10. Je leidt de kans op een bepaald genotype en fenotype af bij de nakomelingen uit een monohybride kruising met een dominant en recessief allel.