Vocabulaire A
Le short de bain : de zwembroek
le pull : de trui
le T-shirt : het T-shirt
la robe : de jurk
le pantalon: de broek
l’anniversaire m : de verjaardag
le copain, la copine: de vriend(in)
le centre commercial: het winkelcentrum
le magasin : de winkel
l’hiver m : de winter
acheter: kopen
essayer: passen, proberen
prendre : nemen
moche: lelijk
beau, belle : mooi
comme : zoals, net als
et toi: en jij
bien sûr : natuurlijk
bientôt : binnenkort
on y va! : laten we gaan!