Lesson 4. 14/10

What are we going to do today? 
- Grammar revision 
- Grammar J: + ex. 27 & 28
- Do: ex. 23 to 25 

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today? 
- Grammar revision 
- Grammar J: + ex. 27 & 28
- Do: ex. 23 to 25 

Slide 1 - Slide

Welke is een preposition of beweging in deze zin:
The bear was running through the forest
A
was
B
running
C
through
D
bear

Slide 2 - Quiz

Welke is een preposition of beweging in deze zin:
He walk around the stadium.
A
He
B
Walked
C
Around
D
Stadium

Slide 3 - Quiz

Vul prepositions of direction in:
I am walking ..... (omhoog) the stairs.

Slide 4 - Open question

Vul preposition of direction in:
We drove ..... (langs) the coast line.

Slide 5 - Open question

Wat is de juiste ontkennende vraag:
Sam knows this is a bad idea.
A
Doesn't Sam know this is a bad idea?
B
Haven't Sam know that this is a bad idea?

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste ontkennende vraag:
Fared has got a motorbike.
A
Isn't Fared has got a motorbike?
B
Hasn't Fared got a motorbike?

Slide 7 - Quiz

Maak een ontkennende zin van:
We are running the NYC marathon.

Slide 8 - Open question

Maak een ontkennende zin van:
She watched a concert last week.

Slide 9 - Open question

Modals: must, have (got) to, should
Je gebruikt should of shouldn't: als je vind dat iets wel/niet zou moeten. Je geeft hierbij ADVIES of wil iets AFRADEN. 
bijvoorbeeld: You should bring some flowers when you meet her parents. 

Je gebruikt must of musn't als je vind dat iets wel/niet MOET. Must is krachtiger dan should. 
bijvoorbeeld:  You musn't buy that game, it's a waste of money. 

Slide 10 - Slide

Modals: 
Je gebruikt has/have to om zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken, of om te zeggen dat iets van iemand anders moet.
Bijvoorbeeld:  Mum says I have to do to dishes. 
Of: I have to go now or I'll miss my bus. 

Slide 11 - Slide

Let op!
Als je have to in de ontkennende zin gebruikt dan veranderd de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'. Je gebruikt dan: don't of doesn't have to . 

Slide 12 - Slide

Do 
Work in silence for 10 minutes

Do ex: 27 & 28
 Done? Do: 23 to 25


timer
10:00

Slide 13 - Slide