Het onbepaald en het betrekkelijk voornaamwoord
1 / 10
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is NIET waar over het voornaamwoord 'wat'?
A
... is een betrekkelijk voornaamwoord.
B
... gebruik je om te verwijzen naar een hele zin.
C
... gebruik je bij personen na een voorzetsel
D
... gebruik je om naar iets onbepaalds te verwijzen.
Slide 3 - Quiz
Wat is NIET waar over het onbepaald voornaamwoord?
A
Je kan het onbepaald voornaamwoord zelfstandig EN bijvoeglijk gebruiken.
B
Een onbepaald vnw verwijst steeds naar een antecedent.
C
Je gebruikt een onbepaald vnw om zowel naar dingen als personen te verwijzen.
D
Je gebruikt een onbepaald vnw om naar 'mensen in het algemeen' te verwijzen.
Slide 4 - Quiz
Vul het correcte voornaamwoord in.
'De kat ... daar loopt, heeft een gebroken poot.
'De kat ... daar loopt, heeft een gebroken poot.
A
wie
B
wat
C
dat
D
die
Slide 5 - Quiz
Vul het correcte voornaamwoord in.
'De hooligan kwam spontaan de schade vergoeden, ... ik niet verwacht had.
'De hooligan kwam spontaan de schade vergoeden, ... ik niet verwacht had.
A
wie
B
wat
C
dat
D
die
