Vraag in Antwoord

Leesvaardigheid KLAS 4
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid KLAS 4

Slide 1 - Slide

Even terugkijken:
  • de drie leesmanieren
  • 6 tekstdoelen
  • koppeling met de website van je stage
  • Vraag in Antwoord
Lesdoel van vandaag: 
--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.

Slide 2 - Slide

Ik ken 3 manieren om een tekst te lezen
Waar heb je het over?
Ik ken 1 manier om een tekst te lezen
Ik ken 2 manieren om een tekst te lezen
Ik ken 3 manieren om een tekst te lezen

Slide 3 - Poll

6 tekstdoelen
Maak een Word document aan
Ga naar de website van het bedrijf waar jij stage liep en beantwoord de volgende vragen:

Lever dit in aan het eind van de les via Teams; stage en de tekstdoelen

  1. Staat er informatie? Geef een voorbeeld.
  2. Staat er een mening? Geef een voorbeeld.
  3. Staat er instructie? Geef een voorbeeld.
  4. Staat er iets amuserends op de site? Wat dan? 
  5. Probeert de site je te activeren?


Zet de 6 tekstdoelen in een word-document en zet het juiste plaatje erachter. Mail jouw document naar mij: 

Slide 4 - Slide

1 er is informatie over de zalen die je kan huren en informatie over het buffet
2 er zijn recensie
3 er zijn geen instructies
4 er staat ook geen amusant dingen in
5 nee niet echt

Slide 5 - Slide

Staat er een mening?
Ja op Facebook 5 sterren

Slide 6 - Slide

Informeren; Wij zijn een school waar kinderen, leerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) samenwerken. We respecteren elkaar en je mag zijn wie je bent. We bieden een veilige en vertrouwde plek, waar ieder kind de kans krijgt om zich op alle gebieden naar aanleg en vermogen te ontwikkelen.

Slide 7 - Slide

5. Probeert de site je te activeren? Ja ze proberen je over te halen om te komen zwemmen

Slide 8 - Slide

1. Staat er informatie? Geef een voorbeeld.
Ja er staat informatie over de menukaart.

2. Staat er een mening? Geef een voorbeeld.
Nee niet echt.








Slide 9 - Slide

4. Staat er iets amuserends op de site? Ja vooral de plaatjes van het greidenhuis.

 
5. Probeert de site je te activeren? Dat zeker komt vooral door de plaatjes.

Slide 10 - Slide

5. Probeert de site je te activeren?

Ja ze zeggen dat ze een goeie school zijn, en een goed/ leuk team hebben.

Slide 11 - Slide

4. Staat er iets amuserends op de site? Wat dan?
Ja dit: Van harte welkom op de website van CBS Spring! We nodigen je uit om via deze website een kijkje te nemen in onze school. Spring! is een christelijke basisschool in de wijk de Akkers te Heerenveen en maakt onderdeel uit van MFC De Akkers. Op deze pagina krijgt u een eerste indruk van onze school. Natuurlijk is een bezoek aan onze school nog informatiever. Kom gerust eens langs!

Slide 12 - Slide

1.staat informatie over producten van wat ze verkopen en wat de verkooppartner verkoopt.

2.er staan mengingen van producten van klanten op.
3.nee want de instructies zitten bij producten in die elektrisch zijn.

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen
Je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is. 
Er zijn  6 tekstdoelen:

Slide 14 - Slide

Informeren
De schrijver wil informatie geven, je iets nieuws laten weten.

voorbeeld:
nieuwsbericht, artikel in krant of tijdschrift, verslag, folder, schoolboektekst


Slide 15 - Slide

Uitleggen
De schrijver wil je iets uitleggen of je een instructie geven.

voorbeeld:
handleiding, gebruiksaanwijzing, recept, schoolboektekst


Slide 16 - Slide

Mening geven
De schrijver wil zijn mening laten zien of de mening van anderen. 

voorbeeld:
artikel in krant of tijdschrift


Slide 17 - Slide

Overtuigen 
De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. Hij kan je ook willen waarschuwen of adviseren.

voorbeeld: 
beoordeling, recensie, blog, column, ingezonden stuk

Slide 18 - Slide

Amuseren
De schrijver wil jou amuseren. Hij wil graag bepaalde gevoelens bij jou oproepen.

voorbeeld:
verhaal, gedicht, column, blog

Slide 19 - Slide

Activeren
De schrijver wil dat je iets gaat doen!

voorbeeld;

advertentie, poster, folder, flyer, ingezonden stuk, brief

Slide 20 - Slide

Zoek het juiste tekstdoel bij het juiste plaatje. 
Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren

Uitleggen

Slide 21 - Drag question

Leesmanieren
Niet elke tekst moet je op dezelfde manier lezen. Dat hangt af van wat jouw doel is met de tekst. Zo lees je een hoofdstuk van Economie heel anders dan de gebruiksaanwijzing van jouw mobiele telefoon. 

Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:

Slide 22 - Slide

Verkennend lezen
Je onderzoekt of je de tekst wilt gaan lezen.

  • bekijk de titel en de bron
  • bekijk de afbeeldingen
  • lees de tussenkopjes
  • lees eventueel de inleiding

Slide 23 - Slide

Grondig lezen
Je leest de hele tekst, want je wilt de tekst begrijpen.

  • denk aan wat je al weet 
  • stel vragen aan jezelf
  • probeer voor je te zien wat je leest

Slide 24 - Slide

Zoekend lezen
Je zoekt gericht naar informatie die je nodig hebt. Je leest niet de hele tekst

- Kijk naar de andere gedrukte woorden. 
- Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Slide 25 - Slide

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 26 - Quiz

De docent vraag of ik een idee heb waar de tekst globaal over gaat. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 27 - Quiz

Ik moet vragen beantwoorden bij een tekst. Welke manier van lezen pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 28 - Quiz

Tekstopbouw

--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd.
--> Je weet wat een kernzin is en hoe je deze in de tekst kunt vinden.
--> Je kent het begrip hoofdgedachte.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Tekstopbouw
De meeste teksten zijn verdeeld in Inleiding, Middenstuk en Slot. 
In het middenstuk behandelt de schrijver het onderwerp van de tekst. Dit middenstuk kan uit verschillende alinea's bestaan en verschillende deelonderwerpen. Vaak gebruikt een schrijver dan tussenkopjes.

Slide 31 - Slide

Tekstopbouw

Slide 32 - Slide

Tekstopbouw

Slide 33 - Slide

Tekstopbouw

Slide 34 - Slide

Tekstopbouw

Slide 35 - Slide

Heb je het gevoel dat de leesopdrachten steeds beter gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll