H 3 herhalen lezen

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek/schrift
  • etui
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek/schrift
  • etui

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen leesstrategieën
  • Herhalen tekstsoorten en tekstdoelen 
  • Herkennen van teksten

Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
1 Verkennend lezen: een eerste indruk van een tekst krijgen.
2 Nauwkeurig lezen: helemaal lezen, je wilt hem begrijpen.
3 Zoekend lezen: gericht zoeken naar antwoord op een vraag.
4 Studerend lezen: lezen om informatie te onthouden.
5 Kritisch lezen: te ontdekken of je het eens bent met de schrijver; of je het betoog overtuigend vindt.

Slide 3 - Slide

Tekstdoel en tekstsoort
Tekstdoel: wat wil de schrijver bereiken? Hij/zij wil je ....
informeren                 overtuigen               activeren             amuseren
Tekstsoort

Slide 4 - Slide

Informatieve tekst herkennen
  • schrijver geeft informatie, geen mening
  • bron die past bij informatie geven

krant, studieboek, tijdschrift als Quest, kookboek

Slide 5 - Slide

Betogende teksten herkennen
  • schrijver geeft informatie ÉN zijn mening
  • schrijver geeft argumenten om je te overtuigen 

opiniepagina van een krant, site met recensies van boeken

Slide 6 - Slide

Informeren of overtuigen






Bron: https://www.quest.nl/mens/gezondheid/a25572364/drugs-hormonen-pupillen/

Slide 7 - Slide

Informeren of overtuigen







Bron: https://www.destentor.nl/deventer/

Slide 8 - Slide

Informeren of overtuigen







Bron: https://www.trouw.nl/opinie/

Slide 9 - Slide

Informeren of overtuigen







Bron: https://www.hebban.nl/recensie

Slide 10 - Slide

Werkmoment
  • Zoek op internet naar voorbeelden van teksten.
  • Benoem samen tekstdoel en tekstsoort.
  • Kun je de functies van inleiding en slot herkennen? (p. 104)
  • Kun je signaalwoorden herkennen? (p. 232)

Slide 11 - Slide

Tekstopbouw: inleiding
De functies van een inleiding:
- aandacht te trekken
- het onderwerp te benoemen of te omschrijven
- de aanleiding te noemen
- de centrale vraag te stellen
- een mening te geven
- een samenvatting te geven

Slide 12 - Slide

Tekstopbouw: slot
De functies van een slot:
- conclusie; met signaalwoorden als: dus, daarom, dan ook.
- samenvatting
- advies; met signaalwoorden als: het is raadzaam, het is beter, het is aan te raden.

Slide 13 - Slide

Tekstverbanden
p. 2323
opsommend
ten eerste, ook, eveneens, bovendien, ten slotte ...
tijdsvolgorde
eerst, intussen terwijl, toen, vervolgens, ...
tegenstellend
maar, echter, toch, daarentegen, ...
uitleggend
bijvoorbeeld, zoals, zo, ...
redengevend
want, omdat, daarom, ...
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, ...
vergelijkend
net als, evenals, ...
Zoek de overeenkomst

Slide 14 - Slide

Kernzinnen
  • Iedere alinea heeft een kernzin. 
  • Die zin bevat de belangrijkste informatie en de rest van de alinea is daar een uitwerking van. 
  • Vaak staat de kernzin op de eerste plaats, soms op de tweede plaats en soms helemaal achteraan.

Slide 15 - Slide

Oefenen met signaalwoorden
Ik ga naar school.
Ik heb ontbeten.
                                        Ik ga naar school, nadat ik heb ontbeten.

Mijn broer voetbalt in het eerste elftal.
Hij wordt niet vaak opgesteld.
         
Mijn broer voetbalt in het eerste elftal, maar hij wordt  niet vaak opgesteld.

Slide 16 - Slide

Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 17 - Slide

Afsluiting
  • Tot straks! 

Slide 18 - Slide