1.1 en 1.2 herhaling verbranding en ademhaling

Welkom
Doe je jas uit en tas van tafel
Ga rustig zitten en pak je boek schrift en pen erbij



Als de timer afgaat verwacht ik dat iedereen de juiste spullen op tafel heeft en klaar zit om te beginnen.

timer
3:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom
Doe je jas uit en tas van tafel
Ga rustig zitten en pak je boek schrift en pen erbij



Als de timer afgaat verwacht ik dat iedereen de juiste spullen op tafel heeft en klaar zit om te beginnen.

timer
3:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Zelfstandig werken
  • Samen wat opdrachten nakijken
  • Herhalingsquiz klassikaal
  • Filmpje
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Zelfstandig werken
Je maakt van 1.2 opdracht 1, 2, 3, 5 en 6

Klaar?

Dan maak je opdracht 7 en 9
timer
6:00

Slide 3 - Slide

Nakijken
We gaan nu wat opdrachten uit 1.1 en 1.2 nakijken

Slide 4 - Slide

Verbranding en ademhaling
Herhaling 1.1 en 1.2

Slide 5 - Slide

Wat moet er op plek 1?

A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose

Slide 6 - Quiz

strottenhoofd
keelholte
luchtpijp
neusholte

Slide 7 - Drag question

Waar of niet waar:
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?
A
Het tegenhouden van ziekteverwekkers
B
Het keuren van de lucht
C
Het verwarmen van de lucht
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte

Slide 10 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
Luchtpijp
Bronchiën
Longblaasjes

Slide 11 - Drag question

Waar of niet waar:
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Waar of niet waar:
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
B
1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Slide 14 - Quiz

Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof

Slide 15 - Quiz

Waarom gaat je hart sneller pompen bij inspanning
A
Omdat de ademhaling sneller gaat
B
Je spieren hebben meer verbranding, dus is er meer zuurstof nodig in de spieren
C
Omdat alle afvalstoffen afgevoerd moeten worden
D
je lichaam heeft meer verbranding, dus is er meer zuurstof nodig in de organen

Slide 16 - Quiz

De opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide via de longblaasjes noem je ….
A
Uitscheiding
B
Ademhaling
C
Gaswisseling
D
Verbranding

Slide 17 - Quiz

Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?

Slide 18 - Open question

De belangrijkste brandstof voor je lichaam is....

Slide 19 - Open question

Welke lichaamscellen doen aan verbranding?
A
Alleen Spiercellen
B
Alleen je hersencellen
C
Alle cellen die in je lichaam zit
D
Spiercellen en hersencellen

Slide 20 - Quiz

wat is de brandstof bij een brandende kaars?

A
lucht
B
kaarsvet
C
zuurstof
D
glucose

Slide 21 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de formule van verbranding in het menselijke lichaam
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 22 - Drag question

een indicator is een
A
een stof die voor kleur zorgt
B
een stof die een andere stof aantoont
C
een stof die een andere stof bindt

Slide 23 - Quiz

Welk onderdeel wijst nummer 4 aan?
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 24 - Quiz

Welk onderdeel wijst nummer 5 aan?
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Keelholte
D
Strottenhoofd

Slide 25 - Quiz

De luchtpijp is stevig door kraakbeenringen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Volgende les
Gaan we verder met 1.3.
Heb je alle opdrachten uit 1.1 en 1.2 af, dan heb je geen huiswerk.

Slide 28 - Slide