VEI 1.1 Verbranding M2 2022

1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom 2b! Fijn dat jullie er zijn!
Leg vast op tafel:

  • Boek
  • Pen
  • Laptop (dicht)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Huiswerk noteren
2B: les op donderdag en vrijdag
Vrijdag 9 september
Lezen 1.1
Donderdag 15 september
Lezen 1.2 en maken 1.1 
Vrijdag 16 september
Lezen 1.3       maken 1.2 en  1.3




Slide 4 - Slide

Leerdoelen 1.1 Verbranding
1.1.1 Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.
1.1.2 Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

Slide 5 - Slide

Begrippen 1.1

Slide 6 - Slide

Denk even na
Wat gebeurt er allemaal in je lichaam als je langere tijd aan het hardlopen bent?
  • ademhaling
  • lichaamstemperatuur
  • hart/bloedsomloop
  • spieren
  • huid
Waarom gebeurt dit?

Slide 7 - Slide

Verbranding bij een kaars
Brandende kaars
Wat heb je nodig om een kaars te laten branden?
  • brandstof
  • zuurstof

Slide 8 - Slide

Wat ontstaat er bij verbranding bij een kaars?
  • Koolstofdioxide
  • Water
  • Energie (licht en warmte)


Opschrijven
  • brandstof + zuurstof ---> water + koolstofdioxide + energie

Slide 9 - Slide

Verbranding in je lichaam
  • Brandstof = glucose
  • Energie = beweging, warmte, groei
Waar?
  • In alle cellen 

Wat gebeurt er dus bij meer inspanning?
  • meer energie nodig
  • meer verbranding nodig
  • meer zuurstof nodig ----> sneller ademhalen
  • Bloed sneller stromen ---> hart klopt sneller ---> meer brandstof en zuurstof naar de cellen en meer koolstofdioxide wordt afgevoerd.
  • Er komt meer warmte vrij

Slide 10 - Slide

+
-->
+
+
Geef het reactieschema van de verbranding in elke cel van je lichaam, door de componenten naar het juist vak te slepen.
brandstof
.................
gas in de lucht
.......................


energie
glucose
zuurstof
koolstof
dioxide
water

Slide 11 - Drag question

Samenvatting Leerdoel 1
 Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.
Voor verbranding is een brandstof nodig.
       – Een brandstof is een stof die kan verbranden.
• Voor verbranding is zuurstof nodig.
       – Zuurstof is een gas dat in de lucht zit.
       – Zonder zuurstof stopt een verbranding.
Bij verbranding komt energie vrij. Bijv. warmte en licht.
• Bij verbranding ontstaan water en koolstofdioxide.
• Verbranding:
                           brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Leerdoelen 1.2 Het ademhalingsstelsel
1.2.3 Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen.
1.2.4 Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen.

Slide 14 - Slide

Begrippen 1.2

Slide 15 - Slide

Ademhalingsstelsel
In de neusholte wordt de lucht verwarmd en vochtig gemaakt. Dit wordt gedaan door het neusslijmvlies, waarmee de neusholte bedekt is. Helemaal boven in de neusholte zit het reukzintuig.
In de keelholte komt de lucht nadat het uit de neusholte of keelholte is gekomen. Ook het voedsel wat je inslikt, komt door de keelholte.
Is een holle buis waar de lucht door stroomt richting de longen en terug. De luchtpijp sluit aan op de onderkant van het strottenhoofd. Kraakbeenringen in de wand van de luchtpijp geven stevigheid.
Bronchiën zijn de vertakkingen van de luchtpijp. Ook in de bronchiën bevinden zich kraakbeenringen voor de stevigheid.
Bevindt zich tussen de borstholte en de buikholte. Het middenrif is betrokken bij de ademhaling.
In de longblaasjes wordt het zuurstof wat je inademd opgenomen in het bloed. Ook wordt hier de koolstofdioxide uit je bloed toegevoegd aan de lucht die je vervolgends weer uitademd.
Bevindt zich aan de bovenkant van de luchtpijp en is te voelen aan de buitenkant van je keel. Is ook wel bekend als het adamsappel.

Slide 16 - Slide

Trilharen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide