BERG Kort verhaal schrijven? Zo doe je dat.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Op een dag ...               
Na deze les weet je hoe een verhaal wordt opgebouwd.
Na deze les heb je een plan voor je eigen verhaal.

Slide 2 - Slide

Ik heb al eens eerder een kort verhaal geschreven en weet nog waar het over ging.
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Hoe is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, kern en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 4 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Controleer de tekst op zinsbouw en spelling.
Schrijf de tekst en let vooral op je verhaal. Gebruik je fantasie.
Bedenk een onderwerp en wat je daarover wilt schrijven.
                                                                    
                                                                                                                                                                    Begint elke zin met een hoofdletter? Eindigt het met een punt, vraag- of uitroepteken?
Controleer de tekst op inhoud: Is de tekst duidelijk? Begrijpt de lezer alles wat er staat?
Klopt de spelling? Ben je ergens woorden of letters vergeten?

Slide 5 - Drag question

Opdracht
  • Beschrijf een dag uit het leven van een voorwerp.
  •     Maak er de hoofdpersoon van je verhaal van.
  •       Schrijf je verhaal vanuit een ik-perspectief.                                    (Jij bent dus het voorwerp!)
  • Gebruik je fantasie; wat maak je allemaal mee? 
  • Je verhaal wordt minimaal 1 en maximaal 2 kantjes lang.

Slide 6 - Slide

Brainstorm

Slide 7 - Slide

timer
1:00
Welk voorwerp wordt de hoofdpersoon van jouw verhaal?

Slide 8 - Mind map

timer
1:00
Waar speelt het zich af?

Slide 9 - Mind map

timer
1:00
Wat is er aan de hand?

Slide 10 - Mind map

timer
1:00
Wanneer speelt het zich af?
Nu, lang geleden, toekomst...
Overdag, 's nachts...

Slide 11 - Mind map

timer
1:00
Waarom gebeurt er wat er gebeurt?
Welke emoties zijn belangrijk?
Denk aan: boos, blij, verdriet, enz.

Slide 12 - Mind map

Wat hebben we gedaan?
  • We hebben een voorwerp gekozen.
  • We hebben de 5 W's bepaald.
  • We weten nu in grote lijnen waar ons verhaal over zal gaan.
  • Als huiswerk schrijven we een kladversie die we de volgende keer meenemen naar de les.

Slide 13 - Slide

Volgende les:
De volgende les nemen we onze kladversie mee en geven we elkaar feedback op het gemaakte werk
Aansluitend schrijven we de eindversie.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lastiger keuze
  • Beschrijf een dag uit het leven van twee of meer voorwerpen. 
  • Je zorgt er in je verhaal voor dat ze allen een rol spelen en met elkaar te maken hebben.
  • Maak goed duidelijk wat de relatie is tussen deze  voorwerpen.

Slide 16 - Slide