2.2 Luchtdruk

2.2 Luchtdruk
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
2.2.2 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
2.2.3 Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
2.2.4 Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
2.2.5 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
2.2.6 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
2.2.7 Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.
2.2.8 Je kunt vier verschillende eenheden van druk herkennen en omrekenen. (extra stof)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.2 Luchtdruk
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
2.2.2 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
2.2.3 Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
2.2.4 Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
2.2.5 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
2.2.6 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
2.2.7 Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.
2.2.8 Je kunt vier verschillende eenheden van druk herkennen en omrekenen. (extra stof)

Slide 1 - Slide

De luchtdruk meten
De lucht in de atmosfeer heeft een behoorlijk gewicht. De lucht oefent een druk uit op het aardoppervlak. Dat noem je de luchtdruk. Hoe hoger je in de atmosfeer komt, des te lager is de luchtdruk. De luchtdruk wordt meestal weergegeven in millibar. 



Slide 2 - Slide

De luchtdruk meten
 De officiële eenheid van druk is pascal (Pa).



Slide 3 - Slide

De luchtdruk meten
De luchtdruk kun je meten met een barometer. In een metaalbarometer zit een metalen doosje dat gemakkelijk wordt ingedrukt als de luchtdruk groter wordt en weer gemakkelijk terugveert als de luchtdruk lager wordt. Aan het doosje zit een wijzer die de hoogte van de luchtdruk aanwijst.



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoge druk en lage druk
De luchtdruk op aarde is niet altijd even groot. Als de luchtdruk lager is dan de omgeving, dan heb je te maken met een lagedrukgebied. Dat brengt onrustig weer met wind en regen. Hogedrukgebieden hebben een luchtdruk die hoger is dan de omgeving. Het weer in een hogedrukgebied is zonnig.

Let op! Zeg geen mooi en slecht weer, 
maar zonnig en regen + wind!


Slide 6 - Slide

Luchtdruk en hoogte
Luchtdruk wordt lager naar mate dat de hoogte toeneemt
mount everest -> zuurstoftanks
vliegtuig -> drukcabine

Slide 7 - Slide

De druk in een ruimte
Als je lucht in een afgesloten ruimte pompt, neemt de druk toe. Dit komt doordat er steeds meer moleculen in de ruimte tegen de wand van de ruimte botsen. De druk in een afgesloten ruimte noem je gasdruk.


Slide 8 - Slide

De druk in een ruimte
Het verschil tussen de druk in een afgesloten ruimte en de luchtdruk noem je overdruk. De overdruk kun je meten met een manometer. 

De absolute druk is de druk die er in totaal is en deze kun je berekenen met de formule: 
absolute druk = luchtdruk + overdruk


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Belangrijke begrippen
  • absolute druk: de totale druk
  • barometer: instrument om de luchtdruk te meten
  • gasdruk: de druk in een afgesloten ruimte
  • hogedrukgebied: gebied waarin de luchtdruk hoger is dan in zijn omgeving (zonnig weer)
  • lagedrukgebied: gebied waarin de luchtdruk lager is dan in zijn omgeving (wind en regen)
  • luchtdruk: druk die de lucht op het aardoppervlak en op je lichaam uitoefent
  • manometer: Instrument om de overdruk in een afgesloten ruimte te meten
  • millibar: eenheid voor luchtdruk die veel op barometers wordt gebruikt
  • overdruk: verschil tussen de luchtdruk buiten en de druk in een afgesloten ruimte


Slide 11 - Slide