1.2 Luchtdruk

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H2 Het weer
Pak je chromebook er bij en meld je aan bij lesson-up.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen 2.1
  • Test jezelf 2.1
  • Uitleg 2.2
  • Opdrachten 2.2 maken
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Deeltjesmodel

Alle stoffen bestaan uit moleculen en over die moleculen zijn een aantal dingen bekend:

  • De moleculen van een stof veranderen niet.
  • De moleculen van een stof bewegen altijd.
  • De moleculen van een stof trekken elkaar aan.
De drie fases:

Slide 4 - Slide

Faseovergang

Slide 5 - Slide

Als je met water op tafel knoeit, zie je vaak plassen liggen en geen losse druppeltjes. Leg uit met behulp van het deeltjesmodel hoe dit komt.

Slide 6 - Open question

Hoe bewegen de deeltjes als water is verdampt?
A
De deeltjes hebben een eigen vaste plaats en bewegen op die vaste plaats snel heen en weer.
B
De deeltjes hebben geen vaste plaats en bewegen langs elkaar heen.
C
De deeltjes bewegen los van elkaar en de onderlinge aantrekkingskracht is erg klein.
D
De deeltjes hebben een eigen vaste plaats en staan stil.

Slide 7 - Quiz

Welke faseovergang zorgt ervoor dat mist ontstaat?

Slide 8 - Open question

Welke faseovergang heeft hier plaatsgevonden?

Slide 9 - Open question

Wat weet je over de temperatuur in de afbeelding?

Slide 10 - Open question

Hoe gaat 2.1?
Ga naar 2.1 en maak test jezelf.


Klaar?
Start met het lezen en maken van 2.2




timer
5:00

Slide 11 - Slide

2.2 Luchtdruk 

Slide 12 - Slide

Leerdoelen H2.2
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
2.2.2 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
2.2.3 Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
2.2.4 Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
2.2.5 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
2.2.6 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
2.2.7 Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.
2.2.8 Je kunt vier verschillende eenheden van druk herkennen en omrekenen.

Slide 13 - Slide

Luchtdruk = ?

Slide 14 - Slide

Luchtdruk =
Hoe hard drukken de luchtmoleculen op je.

Hoe hoger je bent, hoe lager de druk.

Slide 15 - Slide

Luchtdruk meten
Luchtdruk meet je met een barometer.

De luchtdruk meet je in bar of pascal

1 mbar = 100 Pa

Slide 16 - Slide

Luchtdruk 
Hoge druk = mooi weer
Lage druk = slecht weer

Gemiddeld schommelt de luchtdruk tussen 940 tot 1060 bar.

Slide 17 - Slide

Onderdruk en overdruk

Slide 18 - Slide

Overdruk en onderdruk




Luchtdruk meet je met een barometer.

Gasdruk meet je met een manometer


Absolute druk = luchtdruk + overdruk

Slide 19 - Slide

En nu zelfstandig aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 12
Blz. 88 t/m 92
Klaar? dan test jezelf van H2.2 maken en H2.3 doorlezen.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Afsluiting
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
2.2.2 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
2.2.3 Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
2.2.4 Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
2.2.5 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
2.2.6 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
2.2.7 Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.
2.2.8 Je kunt vier verschillende eenheden van druk herkennen en omrekenen.

Slide 21 - Slide