Vraag en aanbod
1 / 12
Lesson duration is: 10 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Hidde eigenaar van een bakkerij, koopt een nieuwe oven voor in zijn zaak. Is dit een geval van consumeren of investeren?
A
Investeren
B
Consumeren
C
Geen van beide
D
Allebei
Slide 2 - Quiz
Als de kosten per product stijgen, zal de aanbodlijn naar links verschuiven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat is geen primair goed?
A
Kleding
B
Televisie
C
Water
D
Brood
Slide 4 - Quiz
Werklozen zijn personen die al of niet tijdelijk zonder werk zitten en ook niet actief op zoek zijn naar werk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Er bestaat een negatief verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
De vraag naar arbeid bestaat uit:
A
Werkende zelfstandigen, werknemers
B
Werkgelegenheid
C
Vacatures
D
Werkende zelfstandigen, werknemers en vacatures
Slide 7 - Quiz
Hoeveel personen zijn van baan veranderd, dit wil zeggen, hebben een baan opgegeven en een andere baan aangenomen?
A
950
B
2205
C
1730
D
1255
Slide 8 - Quiz
In welke jaren steeg de werkgelegenheid in dit land, als je alleen kijkt naar de onderstaande gegevens?
A
2015 en 2016
B
2017 en 2018
C
2015 en 2017
D
2016 en 2018
Slide 9 - Quiz
Stel dat er steeds meer mensen bijkomen die vis willen eten. Welke verschuiving is hiervan het gevolg?
A
De aanbodlijn verschuift naar links.
B
De vraaglijn verschuift naar rechts.
C
De aanbodlijn verschuift naar rechts.
D
De vraaglijn verschuift naar links.
Slide 10 - Quiz
Wat is de evenwichtsprijs en evenwichts-
hoeveelheid?
hoeveelheid?
A
€10 en 1.000 stuks
B
€40 en 4 stuks
C
€70 en 1.000 stuks
D
€40 en 4.000 stuks
