Praesens en imperfectum

• klassieke talen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welke tijd is het praesens ook alweer?

1. Verleden tijd
2. Tegenwoordige tijd
3. Toekomende tijd

Hoe weet je de stam van een werkwoord?
Wat is de bijv. de stam van λαμβανω?

1. λα-
2. λαμβα-
3. λαμβ-
4. λαμβαν-

Ter herhaling

De stam van een werkwoord vind je door de letter -ω (omega) van het werkwoord af te halen.

Meer voorbeelden:

ποιέω    stam = ποιε-

ἐχω     stam = ἐχ-

κελευω    stam = κελευ-

Jullie hebben de persoonsuitgangen van het praesens al geleerd. Sleep de uitgangen naar de juiste persoon.

hij/zij

jij

wij

zij (mv)

-εις

-ω

-ει

-ουσιν

-ετε

-ομεν

Het praesens hebben we nu herhaald.

In hoofdstuk 8 leren jullie voor het eerst een verleden tijd 

in het Grieks: het IMPERFECTUM.

Gebruik je Tb p. 65 bij de uitleg met vragen.

Het imperfectum

Het imperfectum kent - logisch - andere uitgangen dan het praesens. Lees ze hardop voor jezelf op. 

ik             - ον

jij             - ες

hij/zij     - ε(ν)

wij           - ομεν

jullie       - ετε

zij             - ον  

Welke uitgang(en) is/zijn hetzelfde als in het praesens?

Welke uitgang(en) is/zijn in jouw ogen het lastigst bij het vertalen? Waarom?

Een Grieks imperfectum is niet alleen te herkennen aan de uitgangen, maar ook aan het zogeheten augment.

Bekijk in je boek (TB p. 65) de twee linkerrijtjes en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Welke letter is in het Grieks het augment?

1. alpha = α
2. èta = η
3. epsilon = ε
4. iota = ι

Kijk naar de spiritus op het augment in de rijtjes. Spreek je hier een 'h' uit of niet?

1. Ja, een 'h'
2. Nee, geen 'h'
3. Dat kun je niet zien.

Samenvatting

Het imperfectum herken je aan twee elementen:

1. Het augment vóór de stam (altijd een letter ἐ-)

2. De uitgangen achter de stam (ον/ες/ε(ν)/ομεν/ετε/ον)

Vertalen:

Een imperfectum vertaal je (net als in het Latijn) als onvoltooid.

Bijv. ἐλυεν = hij maakte los / ἐποιοῦμεν = wij maakten los.

Oh ja....

Het werkwoord εἰμι ('zijn') is - zoals altijd! - eigenwijs en heeft daarom zijn eigen vervoeging. 

Je kunt het rijtje vinden op TB p. 65 helemaal rechts.

Oefenen

Maak nu WB p. 88 , oefening A en noteer de antwoorden in je schrift. 

Uiteraard mag je je boek erbij houden!

(Het zijn vormen van λυω, ποιέω en εἰμί.)

Waren er vormen waar je niet uit kwam? Zijn er nog dingen onduidelijk of waar je nieuwsgierig naar bent? Noteer