This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Terugkoppeling vorige les
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Bespreken opdracht vorige week
Slide 2 - Slide
Alzheimer
Vasculaire dementie
Lewy Body
Frontotemporale dementie
komt op jongere leeftijd voor. is erfelijk
trillen, gebogen houding, stijve spieren
Langzaam denken, spreken en handelen
De meest voorkomende vorm van dementie.
Slide 3 - Drag question
Het verloop van dementie is progressief. Wat betekent dit?
Slide 4 - Open question
Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen
Slide 5 - Quiz
Vraag 1: Hoelang kunnen mensen met de ziekte, alzheimer, leven?
Slide 6 - Open question
Vraag 2: wat is een voorbeeld van apraxie?
A
Niet meer weten hoe je moet lopen
B
Verlies van zindelijkheid
C
Vergeten hoe de koffie gezet moet worden
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren
Slide 7 - Quiz
De zeven belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren van dementie zijn:
1. Lage mentale activiteit (tijdens het leven weinig uitdagingen in werk, hobby, sociale activiteiten en opleiding)
2. Roken
3. Weinig bewegen
4. Depressie
5. Hoge bloeddruk (vanaf middelbare leeftijd)
6. Diabetes
7. Sterk overgewicht (vanaf middelbare leeftijd)
(Bron: Alzheimer Nederland)
Slide 8 - Slide
Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken
Slide 9 - Quiz
Vraag 4: Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt
Slide 10 - Quiz
Vraag 5: Mevrouw (73) is bekend met dementie. Zij heeft een mantelzorger wie haar dagelijks begeleid. Wel woont zij verder nog zelfstandig. Als bedankje voor haar mantelzorger, wil mevrouw graag een bosje bloemen halen. Zij loopt naar de winkel, wat ongeveer 10 minuten lopen is vanaf haar woning. In de winkel vindt zij een prachtig boeket, welke zij besluit te kopen. Wanneer ze de winkel uitstapt, schrikt ze plots. Ze kan zich niet herinneren hoe zij hier gekomen is. De weg naar huis weet zij niet meer te vinden. Van welke term Is er hier sprake?
Slide 11 - Open question
Antwoord vraag 5.
Hier is sprake van de term "agnosie".
Slide 12 - Slide
Vraag 6: wat zijn veel voorkomende symptomen bij dementie? Kruis aan, meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
Vergeetachtigheid
B
Taalproblemen
C
Terugtrekken uit sociale situaties vanwege faalangst
D
Onrust en slaapproblemen
Slide 13 - Quiz
Vraag 7: Alzheimer en dementie, hoe zit dat nu precies?
A
Alzheimer is altijd dementie.
B
Dementie is altijd Alzheimer.
C
Dementie is nooit Alzheimer
D
Alzheimer is nooit dementie.
Slide 14 - Quiz
Antwoord vraag 11.
Wanneer de verschijnselen van dementie al voor het 65e levensjaar naar voren komen. Dit is in 6-9% van de gevallen van dementie. Dementie kan al vanaf het 50e levensjaar optreden, maar zelfs nog eerder. Er zijn gevallen gekend van mensen in de 30 bij wie dementie wordt gediagnosticeerd. Op deze jonge leeftijd heeft de ziekte een enorme impact op het hele gezin.
Slide 15 - Slide
Vraag 8: Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. Deze ziektes tasten de hersenen aan en zorgen voor een geleidelijke achteruitgang van iemands geestelijke gezondheid. De meest voorkomende soorten dementie zijn alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie en Lewy body dementie. (“Soorten dementie”, z.d.) Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
Parkinson
B
Downsyndroom
C
Ziekte van Pick
D
COPD
Slide 16 - Quiz
Vraag 11: Wanneer spreken we van "vroege dementie"?
Slide 17 - Open question
Welke benaderingen zijn er mogelijk als het gaat om demente clienten?
Slide 18 - Slide
Opdracht
Zoek deze op en koppel dit volgende week terug bij de start van de les.