1.3 Eenheden van gewicht

Welkom
Paragraaf 1.3 Eenheden van gewicht

Leg bladzijde 21 voor je open!
1 / 52
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 1.3 Eenheden van gewicht

Leg bladzijde 21 voor je open!

Slide 1 - Slide

Wat heb je gisteren gegeten?

Slide 2 - Open question

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Sleep de eenheden naar de juiste plek
km³
hm³
cm³
mm³
dam³
=kl
x1000
:1000

Slide 4 - Drag question

1 cc
1 l
lengte x breedte
lengte x breedte x hoogte
lengte + breedte + lengte + breedte
Omtrek
1 dm3
Inhoud
Oppervlakte
1 cm3

Slide 5 - Drag question

lengtebreedtehoogte
lengtebreedtehoogte
oppgrondvlakhoogte
31πstraal2hoogte
31oppgrondvlakhoogte
πstraal2hoogte
kubus
balk
piramide
cilinder
kegel
prisma

Slide 6 - Drag question

Lesdoelen
  • Je leert welke eenheden bij gewicht horen. 
  • Je leert de eenheden om te zetten aan de hand een de metriek stelsel. 

Slide 7 - Slide

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
Geen van allen

Slide 8 - Quiz

Uitleg theorie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Slide 11 - Open question

Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload. 
(deze dia komt na het voorbeeld).

Slide 12 - Slide


Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.

Slide 13 - Open question

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 14 - Slide

Reken om:

500 g = ......... kg
A
500
B
0,5
C
50
D
5

Slide 15 - Quiz

Reken om:

6,5 ton = .............. kg
A
650
B
6,5
C
650 000
D
6 500

Slide 16 - Quiz

Reken om:

3200 mg = .......... g
A
3200
B
3,2
C
32
D
320

Slide 17 - Quiz

Wat is de goede formule
om de inhoud te bereken
van een prisma?
A
lengte x breedte x hoogte
B
oppervlakte grondvlak + hoogte
C
alle oppervlaktes plus elkaar
D
oppervlakte grondvlak x hoogte

Slide 18 - Quiz

Bij de loterij staat de hoofdprijs op een ton. Wat zou je winnen?
A
geld
B
bakstenen

Slide 19 - Quiz

Bij gewicht is 1 ton gelijk aan 1 000 kg.
Bij geld is dit anders. Als je een ton wint heb je
A
100 euro
B
1.000 euro
C
10.000 euro
D
100.000 euro

Slide 20 - Quiz

Hoeveel kg is 1 ton?
A
100 kg
B
1 000 kg
C
10 000 kg
D
100 000 kg

Slide 21 - Quiz

Welke afkorting hoort bij kilogram?
A
kilog
B
kgr
C
kg
D
kgram

Slide 22 - Quiz

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 23 - Drag question

Hakim weegt 1 liter water. Hij ziet dat het 1 kg weegt. Hij zegt 'dus 1 liter is altijd hetzelfde als 1 kg'. Ben jij het met hem eens?

Slide 24 - Open question

3,7 kg = ... g
Alleen het getal! geen gram bij zetten!

Slide 25 - Open question

9,2 ton = ... kg

Slide 26 - Open question

0,2 kg = ... g

Slide 27 - Open question

5500 mg = ... g
Gebruik een komma, geen punt!

Slide 28 - Open question

86 000 g = ... kg

Slide 29 - Open question

760 000 kg = ... ton

Slide 30 - Open question

40 g + 0,6 kg = ... g

Slide 31 - Open question

0,4 ton + 300 kg = ... kg

Slide 32 - Open question

1300 g + 0,7 kg = ... kg

Slide 33 - Open question

8 000 kg + 1,5 ton = ... ton

Slide 34 - Open question

660 mg + 500 g = ... g

Slide 35 - Open question

Diaan heeft 3 kg vlierbessenjam gemaakt.
Die doet zij in potjes van 500 g.
Hoeveel potjes heeft Diaan nodig?
Vul alleen het getal in!

Slide 36 - Open question

Een olifant eet wel 100 kg voedsel per dag.
Hoeveel ton is dat ongeveer per jaar?
Vul alleen het getal in!

Slide 37 - Open question

Lieke maakt boerengroentesoep in een grote pan. De pan weegt zonder inhoud 2,4 kg. Hoeveel kg weegt de pan met de soep?

Slide 38 - Open question

Een volwassen man weegt ongeveer 80 kg. Een bouwlift heeft een max laadvermogen van 450 kg. Hoeveel mannen mogen in de lift?

Slide 39 - Open question

De vrachtauto van Henk weegt 2600 kg. Hoeveel kg vracht kan Hank meenemen over de brug?

Slide 40 - Open question

Huiswerk


Maak in deze les:

Opgave 30 t/m opgave 44

Bladzijde 21.


Ben je klaar?

Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!


Succes!


Slide 41 - Slide

Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 42 - Slide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 43 - Open question

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 44 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 45 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 46 - Open question

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 47 - Slide

Hoeveel kg is 1 ton?
A
100 kg
B
1 000 kg
C
10 000 kg
D
100 000 kg

Slide 48 - Quiz

Bij gewicht is 1 ton gelijk aan 1 000 kg.
Bij geld is dit anders. Als je een ton wint heb je
A
100 euro
B
1.000 euro
C
10.000 euro
D
100.000 euro

Slide 49 - Quiz

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 50 - Drag question

Slide 51 - Video

Tot ziens iedereen

Slide 52 - Slide