BIG -training bijeenkomst 1

 BIG-training 
bijeenkomst 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 BIG-training 
bijeenkomst 1

Slide 1 - Slide

Welkom!

  • Voorstellen   
  • Inhoud training
  • Programma                                                                                             bijeenkomst 1

Slide 2 - Slide

Inhoud training
Dinsdag 14 december van 13.00 tot 16.00 
Vitale functies, Bloeddruk en temperatuur 
Saturatie meten, zuurstof aansluiten
Dinsdag 11 januari van 13.00 tot 16.00 
Injecteren



Slide 3 - Slide

Inhoud training
Woensdag 26 januari van 13.00 tot 16.00
Katheteriseren, blaasspoelen
stomazorg, maagsonde inbrengen
Woensdag 9 februari van 13.00 tot 16.00
Toetsing 


Slide 4 - Slide

Programma bijeenkomst 1
  1. Introductie
  2. Vitale functies
  3. Medicatie
  4. Zuurstof, oefenen en aansluiten
  5. Evaluatie en afronding

Slide 5 - Slide

BIG training
BIG geregistreerd:
apothekers; artsen; fysiotherapeuten; gezondheidszorgpsychologen; klinisch technologen;
orthopedagogen; physician assistants; psychotherapeuten;
tandartsen; verloskundigen;
verpleegkundigen.


Verzorgende IG?

Slide 6 - Slide

Bevoegd maakt bekwaam
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbehouden handeling?

Slide 9 - Open question

Wat is een risicovolle handeling?

Slide 10 - Open question

Zuurstof toedienen aan een cliënt is een voorbehouden handeling
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

           Bewust
    
           Onbewust

Slide 12 - Slide

           Bewust
    
           Onbewust

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 16 - Quiz

Vitale functies

Ademhaling
Hartslag
 Bloeddruk
Bewustzijn
Temperatuur

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ademhaling
  • Gemiddeld 6 tot 10 x per minuut
  • Op tijd medicatie laten innemen
  • Kan worden beïnvloed door;
  1. Medicatie
  2. Drugs
  3. Stress of pijn
  4. Ziekte zoals COPD
  • Ademhalingsoefeningen, wegnemen van stress of pijn

Slide 19 - Slide

Wat zie je aan een cliënt die benauwd is?

Slide 20 - Open question

Hartslag
  • Gemiddelde hartslag rond de 70-80 slagen per minuut
  •  Alert zijn op inspanning of op het gebruik van medicatie
  • Kan worden beïnvloed door;
  1. Medicatie 
  2. Hartfalen
  3. Hart en vaatziekten
  4. Pijn en stress
  5. Koorts

Slide 21 - Slide

Bloeddruk
  • Ideale bloeddruk 
  • Patiënt met een lage bloeddruk niet te snel op laten staan
  • Kan worden beïnvloed door;
  1. Medicatie
  2. Hartfalen
  3. Hart en vaatziekten
  4. Pijn en stress
  5. Ongeval/ trauma

Slide 22 - Slide

Bewustzijn
  • Helder en adequaat. Niet suf of onaanspreekbaar
  • Wees alert op gebruik slaapmedicatie
  • Kan worden beïnvloed door;
  1. Alcohol of drugs
  2. (slaap) medicatie
  3. Delier
  4. Ongeval/ trauma
  5. Narcose

Slide 23 - Slide

Temperatuur
  • Gemiddelde temperatuur tussen 36.5/ 37.5 graden Celsius
  • Bij ziekte of koorts vocht toedienen
  • Vochtbalans bijhouden
  • Kan worden beïnvloed door;
  1. Koorts 
  2. Aandoening in de hersenen/ temperatuurcentrum 
  3. Hormonaal 



Slide 24 - Slide

Zuurstof toedienen
  • Neusbril of een zuurstofkatheter met spons
  • Zuurstoftank of zuurstof aggregaat
  • Werk veilig, volgens actueel protocol en richtlijnen
  • Zorgdossier: rapportage & metingen
  • Uitgangswaarden
  • Saturatie < 95% ACTIE



Slide 25 - Slide

Welke stelling is juist?
A
Zuurstof is brandbaar
B
Zuurstof is verslavend
C
Kortademigheid wordt altijd minder door extra zuurstof
D
Zuurstoftekort veroorzaakt niet altijd kortademigheid

Slide 26 - Quiz

Verpleegkundig rekenen
  • Woorden als druk/ atmosfeer/ manometer (= hetzelfde) geven aan op welke stand de meter van de zuurstofcillinder staat
  • Meneer Megens

Slide 27 - Slide

Verpleegkundig rekenen

Slide 28 - Slide