Diabetes, insuline toedienen HU

1 / 42
next
Slide 1: Slide
verpleegkundeBeroepsopleiding

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is de
officiële
benaming van suikerziekte?
timer
0:10
A
Diabetes Type
B
Diabetes Expectus
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes
is acuut
afhankelijk van insuline
timer
0:10
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Eilandjes van langerhans
Alvleesklier maakt hormonen 
  • insuline - verlaagt glucose in het bloed
  • glucagon - verhoogt glucose gehalte in het bloed. 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welk orgaan
maakt insuline aan?
timer
0:10
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de normaal waarde van
bloedsuiker wanneer je
geen diabetes mellitus hebt?
timer
0:10
A
tussen 4 en 8 mmol
B
tussen 4- 10 mmol
C
tussen 4- 6 mmol
D
tussen 4 -15 mmol

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat geef je iemand die een hypo heeft?
A
water
B
limonadesiroop

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan een oorzaak van een hypo zijn!

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Wat kan een oorzaak van een Hyper zijn?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Hoe herken je een hypo?

Slide 15 - Slide

zweten
trillen
hartkloppingen
duizelig zijn
snel geïrriteerd zijn en een plotseling wisselend humeur (bijvoorbeeld opeens boos worden)
ongeconcentreerd zijn
hoofdpijn
moe zijn
hongerig zijn
Hoe herken je een hyper

Slide 16 - Slide

veel plassen
veel dorst hebben en houden
vermoeid en lusteloos zijn
plotselinge humeurigheid, snel boos worden
geen eetlust hebben of juist hongerig zijn
wazig zien
misselijk zijn of overgeven
alles voelt vervelend

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Nu gaan we verder met de vragen over de vaardigheid "insuline toedienen met een insulinepen"

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hoelang mag je een aangebroken insulinepen bewaren?
A
4 tot 8 weken
B
tot de houdbaarheidsdatum die op de verpakking staat
C
tot 3 maanden
D
1 tot 2 weken

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Sinds wanneer is het gebruik van veilige pennaalden verplicht in Nederland?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Welk gebied is minder geschikt als injectiegebied?
A
Billen
B
Bovenarm

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

waar of niet waar:
Spuitplekken heet ook wel "Lipodystrofie"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar:
Als er minder eenheden in de insulinepen zit dan er toegediend moet worden pak je een nieuwe insulinepen!
A
Niet waar
B
Waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn aandachtspunten voor het injecteren?
A
een insulinepen is voor strikt individueel gebruik
B
injecteer nooit in een beschadigde huid
C
schud de insulinepen met troebel insuline minstens 10x
D
door minimaal 2 eenheden weg te spuiten controleer je de insulinepen en de naald

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Actieve voorbereiding
Ga op zoek op de afdeling wat je moet doen als je jezelf prikt aan een naald!!
Protocol in de organisatie
Neem de protocollen door van subcutaan injecteren! (VILANS)
Zorgvrager met DM, welke insuline gebruikt deze ZV, waarom en wanneer??

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat vonden jullie van deze lessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

This item has no instructions