Veel voltooid deelwoorden beginnen met ge-. Als het werkwoord zelf al begint met -ge of het begint met be-, her-, ver of ont-, dan kom er geen ge- voor.
Een voltooid deelwoord gaat bijna altijd samen met de persoonsvorm hebben, zijn of worden.
Voorbeeld
Wij hebben gisteren uitgeslapen.
De leerlingen hebben hard gewerkt.
Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt op een -d of een -t.
Als je twijfelt of het een ¬-d of een -t moet zijn, kun je het voltooid deelwoord langer maken. Bijvoorbeeld: voeren – gevoerd – gevoerde