hoofdstuk 6 Zaandam

CHECK!
- TOEGANG TOT DE DIGITALE BEOEKEN?

- TOEGANG TOT TEAMS
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

CHECK!
- TOEGANG TOT DE DIGITALE BEOEKEN?

- TOEGANG TOT TEAMS

Slide 1 - Slide

hoofdstuk 6

Slide 2 - Slide

Marktvormen
  • monopolie
  • oligopolie
  • monopolistische concurrentie
  • volkomen concurrentie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waarom grijpt de overheid in?
Maximumprijzen en minimumprijzen
Heffingen en subsidies
Overig overheidsingrijpen

Slide 5 - Slide

Individuele goederen
  • goederen die je kunt kopen op een 'markt' en waarvoor je moet betalen: uitsluitbaarheid. Zonder betaling word je uitgesloten.
  • Je kunt niet alles kopen, je moet keuzes maken.: rivaliserend 

Voorbeelden: kleding, Netflix en boodschappen van de supermarkt

Slide 6 - Slide

Collectieve Goederen
Collectieve goederen worden door de overheid gemaakt en zijn voor iedereen beschikbaar.
  • Politie.
  • Brandweer.
  • Leger.
  • Zorg.
  • Infrastructuur.

Slide 7 - Slide

collectieve goederen
  •  Goederen die de overheid levert. Deze zijn niet uitsluitbaar of rivaliserend
  • Iedereen mag hiervan gebruikmaken > collectief

Slide 8 - Slide

Quasi-collectieve goederen
Quasi-collectieve (semicollectieve) goederen: individuele goederen die de overheid produceert.
Bibliotheken, tolwegen, onderwijs --> vanuit het belang kiest de overheid ervoor om het voor iedereen beschikbaar te stellen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Externe effecten
Extern effect
effect als gevolg van productie en consumptie --> 
Niet bij de prijs inbegrepen.

Negatieve externe effecten &  positieve externe effecten

Slide 11 - Slide

Positief extern effect
Negatief extern effect

Slide 12 - Slide

Maatschappelijke kosten

Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.

Slide 13 - Slide

ingrijpen overheid
  • minimumprijzen
  • maximumprijzen
  • heffingen
  • subsidies

Slide 14 - Slide

Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs onder de evenwichtsprijs en ontstaat er een vraagoverschot / aanbodtekort.

Slide 15 - Slide

Maximumprijs ligt altijd onder de evenwichtsprijs!!!

Slide 16 - Slide

Markt sociale huurwoning vóór invoering maximumprijs (volledige mededinging) 

Slide 17 - Slide

Markt sociale huurwoning na invoering maximumprijs (volledige mededinging) 

Slide 18 - Slide

Vóór invoering maximumprijs bij een monopolie

Slide 19 - Slide

Na invoering maximumprijs bij een monopolie

Slide 20 - Slide

minimum prijs
 - Er ontstaat een aanbodoverschot

- De overheid heeft hierdoor kosten omdat er een aanbodoverschot is en de overheid koopt dit overschot voor de minimumprijs op.
- Een minimumprijs wordt voornamelijk in de landbouwindustrie gebruikt door de overheid.
- Consumentensurplus en producenten surplus verandert. 


Slide 21 - Slide

H.6.2: Minimumprijs
(alleen van toepassing op volkomen markten)
minimumprijzen golden lang voor de landbouw om onze voedsel-voorziening veilig te stellen;
gevolg is een aanbodoverschot;
oplossingen:
* overheid koopt overschot op
* overheid geeft exportsubsidies
* overheid stelt productiequotum

Slide 22 - Slide

Gevolg opkopen overheid

Slide 23 - Slide

Samen maken
6.9

Slide 24 - Slide

Maken in de les
6.10/6.11/6.12/6.13

Slide 25 - Slide

Klas lokaal experiment
Verplicht onderdeel PTA

maandag 14 oktober 9.00
maandag 14 oktober 12.30
dinsdag 15 oktober 15.30

Slide 26 - Slide

Deel 2
hoofdstuk 6

Slide 27 - Slide

Directe / Indirecte belasting

Slide 28 - Slide

BTW
0% btw
9% btw
21% btw

verkoopprijs + btw = consumentenprijs
100% + 21% = 121%

Slide 29 - Slide

Accijnzen
Accijns = Prijsverhoging om gedrag te verminderen
  • Sigaretten
  • Alcohol
  • Brandstof

Slide 30 - Slide

Door de accijns gaat het aanbod       De accijns die naar              Het verloren surplus
omlaag (kosten ondernemer               de overheid gaan
stijgen)

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Qa= 2,5p – 15
Q’a = 2,5P – 40 (na de heffing)

Slide 33 - Slide

afwentelingspercentage

Het afwentelingspercentage geeft aan hoeveel procent van de heffing wordt afgewenteld op de consument.



Slide 34 - Slide

Elastische vraag

Qa = 2,5 P – 15
Q’a = 2,5P – 40
Qv = -6P + 240
Oude evenwichtsprijs = € 30
Nieuwe evenwichtsprijs = € 32,94
Van de € 10 wordt dus uiteindelijk € 2,94 door de consumenten betaald.
Een afwentelingspercentage van:
2,94 / 10 x 100 =29,4 %
Inelastische vraag

 Qa = 2,5 P – 15
Q’a = 2,5P – 40
Qv = -2P + 120
Oude evenwichtsprijs = € 30
Nieuwe evenwichtsprijs = € 35,56
Van de € 10 wordt dus uiteindelijk € 5,56 door de consumenten betaald.
Een afwentelingspercentage van:
5,56 / 10 x 100 = 55,6%

Slide 35 - Slide

Subsidie

Slide 36 - Slide

Toezichthouders vanuit de overheid
Consument en bedrijf beschermen door onpartijdige instituten die er op toezien dat wetten en regels worden nageleefd.

- NVWA, Nederlandse Voedsel- en Waren autoriteit
- ACM, Autoriteit consument en markt
-AFM, Autoriteit financiële markten
-DNB, De Nederlandse bank

Slide 37 - Slide

Samen maken
6.26

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Klas lokaal experiment
Verplicht onderdeel PTA

maandag 14 oktober 9.00
maandag 14 oktober 12.30
dinsdag 15 oktober 15.30

Slide 40 - Slide

In de les maken
6.25/6.27/6.28/6.29

Slide 41 - Slide