Intro Hoofdstuk 5 Bewegen - Paragraaf 5.1 - Bewegingen vastleggen

Fijn dat jullie er weer zijn!!
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Fijn dat jullie er weer zijn!!

Slide 1 - Slide

Programma
Proef smelten paraffine

Slide 2 - Slide

5 Bewegen

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over beweging?

Slide 4 - Slide

Tijdens het fietsen kun je versnellen of vertragen. Welke opmerkingen zijn waar?
A
Als je versnelt, ga je steeds langzamer bewegen
B
Als je vertraagt, ga je steeds langzamer bewegen
C
Als je versnelt, ga je steeds sneller bewegen
D
Als je vertraagt, ga je steeds sneller bewegen

Slide 5 - Quiz

Waarom gebeuren op besneeuwde en gladde wegen meer ongelukken dan op droge wegen?
A
Banden hebben meer grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.
B
Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan verder door.
C
Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.

Slide 6 - Quiz

Op de weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur. Wat betekent dat?
A
Dat je er een minuut over doet om 18 kilometer te fietsen
B
Dat je er een uur voer doet om 18 kilometer te fietsen
C
Dat je er een seconde over doet om 18 kilometer te fietsen

Slide 7 - Quiz

Op vakantie maak je een lange fietstocht van 30 kilometer. Je fietst met een snelheid van 15 kilometer per uur. Hoe lang doe je erover?
A
een half uur
B
twee uur
C
één uur
D
vier uur

Slide 8 - Quiz

5.1: bewegingen vastleggen
Er zijn verschillende manieren om beweging vast te leggen. Dat kan bijvoorbeeld door een filmpje te maken.
In de natuurkunde gebruiken we verschillende methodes hiervoor, daar gaan we het over hebben in paragraaf 5.1

Slide 9 - Slide

De leerdoelen van 5.1: Bewegingen vastleggen
  1. Je kunt uitleggen wat je op een stroboscopische foto ziet en hoe je zo’n foto maakt.
2. Je kunt benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen.
3. Je kunt een afstand-tijdtabel invullen.
4. Je kunt op een afstand-tijddiagram bij een tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.

Slide 10 - Slide

Meneer Wietsema legt in een video uit hoe je beweging vast kunt leggen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Stroboscobische foto, wat moet je onthouden?
1. De foto wordt gemaakt door een stroboscooplamp
2. De stroboscooplamp geeft een kort lichtflits
3. De tijd tussen de lichtflitsen is altijd even lang

Slide 15 - Slide

Een afstand-tijdtabel van een stroboscopische foto, wat moet je onthouden?

1. De afstand weet je door de foto langs een meetlat te houden
2. De tijd weet je, omdat je de tijd tussen de lichtflitsen weet. 

Slide 16 - Slide

Een afstand-tijdtabel van een stroboscopische foto, wat moet je onthouden?

1. De afstand weet je door de foto langs een meetlat te houden
2. De tijd weet je, omdat je de tijd tussen de lichtflitsen weet. 

Slide 17 - Slide

Voorbeeld



Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto
Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden

Slide 18 - Slide

Voorbeeld



Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto
Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden
We meten de afstand door naar de voorkant van de bal te kijken
I
I
I

Slide 19 - Slide

Eerste stap van een afstand-tijdtabel maken: de tijd invullen



Er is gegeven dat er elke 0,5 
seconden en flits is, daarom 
ziet de afstand-tijdtabel er als
 volgt uit:

Slide 20 - Slide

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?
I
A
1 cm
B
10 cm
C
100 cm
D
1 m

Slide 21 - Quiz

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?
I
A
2,2 cm
B
22 cm
C
220 cm
D
2,2 m

Slide 22 - Quiz

Tweede stap van een afstand-tijdtabel maken: de afstand invullen



Vul de afstand in cm in die de
bal afgelegd heeft voor 
A t/m G

Slide 23 - Slide

Van een afstand-tijdtabel naar een afstand-tijdgrafiek
Een afstand-tijdgrafiek maak je aan de hand van de tabel die je eerst maakt.
Een grafiek teken je altijd met een potlood! 
1. Teken een assenstelsel en zet tijd langs de x-as en afstand langs de y-as
2. Teken de gegevens uit de tabel als punten in
3. Trek een vloeiende/rechte lijn door de punten heen (Staan de punten ongeveer in een rechte lijn? Dan schat je een rechte lijn en teken je hem in met je liniaal. Kan dit niet? dan teken je de lijn vloeiend uit de hand.)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 5.1 en maak opdracht 1 t/m 3 + 5 + 8 + 9
Hoe: in stilte
Hulp: Geen 
Tijd: 20 minuten 
Klaar?: Kijk de opdrachten na! 
Klaar met nakijken? Lezen theorie 5.2 + opdrachten 5.2 maken of Verslag Mars afmaken en uitprinten


Slide 26 - Slide

Leerdoelen 5.2
  1. Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
  2. Je kunt snelheid in m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Slide 27 - Slide

5.2 Gemiddelde snelheid
Afstand(m) = gemiddelde snelheid(m/s) x tijd(s) 
Afstand(km) = gemiddelde snelheid(km/h) x tijd(h) 
                6        =                        2                                  x        3
Omrekenen van m/s naar km/h

Slide 28 - Slide

300 km/h = ..... m/s

Slide 29 - Open question

Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconde. Bereken haar gemiddelde snelheid in m/s.

Slide 30 - Open question

Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na 3,5 uur fietsen is zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is. Welke afstand heeft Tom in die tijd afgelegd?

Slide 31 - Open question

Wat ga je voor dinsdag doen?
Woensdag heb je een invalles voor Nask

  • Lees theorie 5.2 
  • Maak de opdrachten van 5.2 (opdracht 1 t/m 7 +9)
  • Maandag 15/1: Inleveren verslag PO Mars + Opdrachten t/m 5.2 af.

Slide 32 - Slide

H5 - BEWEGEN

Welkom 2M
Zitten volgens plattegrond!

Nask schrift op tafel!
Nask boek B op tafel.

Slide 33 - Slide

PLANNING H5
  • 16/1:  Uitleg §5.3 
  • 22/1: PO 5.2
  • 23/1: Uitleg  §5.4
  • 29/1: Oefentoets H5
  • 30/1: Toets H5

Slide 34 - Slide

Programma vandaag
  • Herhalen §5.2 (10 min)
  • Opdrachten maken 5.2 (20 min)
  • Uitleg §5.3 (5 min)
  • Lezen theorie §5.3 blz. 22-25 
  • Maken opdrachten §5.3 vraag 1 t/m 9 (blz. 26-29) (10 min)

Slide 35 - Slide

Programma vandaag
  • Herhalen §5.2 (10 min)
  • Uitleg §5.3 (5 min)
  • Lezen theorie §5.3 blz. 22-25 
  • Maken opdrachten §5.3 vraag 1 t/m 9 (blz. 26-29) (20 min)
  • Klaar? Nakijken opdrachten §5.1 + §5.2 + §5.3 (10 min)

Slide 36 - Slide

5.2 Gemiddelde snelheid
Formules: 
Gemiddelde snelheid = afstand : tijd. 
Afstand = gemiddelde snelheid x tijd. 
6               =          2                                  x     3
Tijd = afstand : gemiddelde snelheid.

Slide 37 - Slide

5.2 Gemiddelde snelheid
Afstand(m) = gemiddelde snelheid(m/s) x tijd(s) 
Afstand(km) = gemiddelde snelheid(km/h) x tijd(h) 
                6        =                        2                                  x        3
Omrekenen van m/s naar km/h

Slide 38 - Slide

300 km/h = ..... m/s

Slide 39 - Open question

Johan fietst met een (gemiddelde) snelheid van 5,5 m/s.
Hoeveel km/h is dat?

Slide 40 - Open question

Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconde. Bereken haar gemiddelde snelheid in m/s.

Slide 41 - Open question

Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na 3,5 uur fietsen is zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is. Welke afstand heeft Tom in die tijd afgelegd?

Slide 42 - Open question

Programma vandaag
  • Herhalen §5.2 (10 min)
  • Uitleg §5.3 (5 min)
  • Lezen theorie 5.2 + maken opdracht 1 t/m 7 +9
  • Lezen theorie §5.3 blz. 22-25 
  • Maken opdrachten §5.3 vraag 1 t/m 9 (blz. 26-29) (20 min)
  • Klaar? Nakijken opdrachten §5.1 + §5.2 + §5.3 (10 min)

Slide 43 - Slide

Leerdoelen 5.3
1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een eenparige, versnelde en vertraagde beweging.
2 Je kunt het afstand-tijddiagram van een eenparige, versnelde en vertraagde beweging herkennen.

Slide 44 - Slide

5.3 Versnelde beweging
Per seconde wordt een steeds
grotere afstand afgelegd. De snelheid 
wordt steeds groter

Slide 45 - Slide

5.3 Eenparige beweging
Per seconde wordt steeds 
dezelfde afstand afgelegd. De
snelheid is constant.

Slide 46 - Slide

5.3 Vertraagde beweging
Per seconde wordt een steeds 
kleinere afstand afgelegd. De 
snelheid wordt steeds kleiner.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Programma vandaag
  • Lezen theorie §5.3 blz. 22-25 
  • Maken opdrachten §5.3 vraag 1 t/m 9 (blz. 26-29) (20 min)
  • Klaar? Nakijken opdrachten §5.1 + §5.2 + §5.3 (10 min)

Heb je vragen over het huiswerk? Stel ze dan.

Slide 49 - Slide

PLANNING
  • Lezen theorie § 5.3
  • Heb je alle huiswerkopdrachten van 5.2 af? 
  • Nakijken 5.1 + 5.2
  • Heb je vragen over het huiswerk? Stel ze dan.
  • Maak opdrachten van 5.3 (opdracht 1 t/m 9)
  • Wat je niet af hebt in de les is huiswerk

Slide 50 - Slide