Basisstof 5: Osmose, passief en actief transport

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 5: Actief en passief transport, osmose
  • Aan het werk
  • Verwerking

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten
  • Beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Transport door membranen
  • Diffusie en osmose spelen een belangrijke rol bij het transport in cellen van organismen.
  • Voor osmose op hoog tempo zijn aquaporines nodig
  • Dit zijn speciale eiwitten voor het transport van watermoleculen. 

Slide 5 - Slide

Een cel met veel aquaporines heeft een ... doorlaatbaarheid voor water
A
Grote
B
Kleine

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan bevat cellen met veel aquaporines?

Slide 7 - Open question

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma

Slide 8 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma

Slide 9 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma

Slide 10 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma

Slide 11 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma
  • Hypertoon: Osmotische waarde omgeving is hoger dan cytoplasma

Slide 12 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma
  • Hypertoon: Osmotische waarde omgeving is hoger dan cytoplasma

Slide 13 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving

Slide 14 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving

Slide 15 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving
  • Planten worden slap in een hypertone omgeving

Slide 16 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving
  • Planten worden slap in een hypertone omgeving

Slide 17 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 18 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 19 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 20 - Slide

Actief transport
  • Kost wel energie (ATP)
  • Gaat tegen het concentratieverval in (lage concentratie -> hoge concentratie).

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Transport via blaasjes
  • Endocytose: Blaasjes afsnoeren om stoffen op te nemen
  • Fagocytose: Via endosomen voedsel opnemen


Slide 24 - Slide

Passief en actief transport
  • Passief transport: Kost geen energie, gaat met concentratieverval mee (bergje af skiën)
  • Actief transport: Kost energie, gaat tegen het concentratieverval in (berg op lopen)

Slide 25 - Slide

Celmembraan
> Water
> Gassen (O2, CO2)
> In vet oplosbare stoffen
> Glucose en bepaalde ionen
Selectief permeabel
Door waterkanaaltjes
Door de fosfolipidelagen heen
Door de fosfolipidelagen heen
Door porie-eiwitten (passief)/door transporteiwitten (actief)

Slide 26 - Slide

Fagocytose
  • Actief transport (kost dus energie)
  • Voedselopname van verschillende eencelligen 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Bloed
  • De osmotische waarde van bloed komt overeen met die van een 0,9% NaCl-oplossing.
  • Wat zal er met de rode bloedcellen gebeuren als een druppel bloed in gedestilleerd water wordt gebracht?


Slide 29 - Slide

Bloed
  • De osmotische waarde van bloed komt overeen met die van een 0,9% NaCl-oplossing.
  • Wat zal er met de rode bloedcellen gebeuren als een druppel bloed in gedestilleerd water wordt gebracht?
  • De rode bloedcellen zullen door osmose water opnemen.
  • Daardoor gaan ze op zwellen en ‘barsten’.


Slide 30 - Slide

Bloed
  • De osmotische waarde van bloed komt overeen met die van een 0,9% NaCl-oplossing.
  • Wat zal er met de rode bloedcellen gebeuren als een druppel bloed in sterke zoutoplossing wordt gebracht?


Slide 31 - Slide

Bloed
  • De osmotische waarde van bloed komt overeen met die van een 0,9% NaCl-oplossing.
  • Wat zal er met de rode bloedcellen gebeuren als een druppel bloed in sterke zoutoplossing wordt gebracht?
  • De rode bloedcellen zullen door osmose water afgeven.
  • Daardoor gaan ze verschrompelen.


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide