Onderwerp en hoofdgedachte

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leg je boek en schrift op tafel. 

Vandaag:

H. 32 Onderwerp en hoofdgedachte

Je leert onderwerp en hoofdgedachte te onderscheiden. 

Onderwerp: woord of woordgroep

Deelonderwerp: bepaalde kant van het hoofdonderwerp.

Hoofdgedachte: één volledige zin

Voorkeursplaatsen van de hoofdgedachte:

- titel

- eerste alinea

- laatste alinea

Welk onderwerp hoort bij de hoofdgedachte: Alle circusdieren zouden vrijgelaten moeten worden.

Wat is een andere hoofdgedachte die past bij het onderwerp 'circusdieren'?

Lees mee met de tekst: 'Het wil maar niet lukken met de verpakkingsvrije winkels'.

 

H. 33 Hoofd- en bijzaken (blz. 133)

Je leert wat hoofdzaken en bijzaken zijn in een tekst en hoe je ze kunt onderscheiden. 

Hoofdzaken: delen van de tekst die echt nodig zijn om de tekst te begrijpen. 

In inleiding en slot en de kernzinnen. 

Bijzaken: minder belangrijke onderdelen, zoals voorbeelden of een toelichting. 

Kan je ook weglaten. 

Mars, Twix, Snickers en M&M's eet ik graag

1. hoofdzaken
2. bijzaken

Ik ben dol op alle chocolade.

1. hoofdzaken
2. bijzaken

oudere strips zijn niet meer zo populair als vroeger.

1. hoofdzaken
2. bijzaken

Helden als Kuifje, Lucky Luke, of Guust Flater zijn bij veel kinderen onbekend.

1. hoofdzaken
2. bijzaken

Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 

Maak opdracht 3 (blz. 135). 

Leer voor de SO.

Stel alle vragen die je nog hebt over de stof. 

Overleg alleen fluisterend, zodat iedereen zich kan concentreren.