Plaats van mineralen in het menselijk lichaam

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weten je over mineralen van vorige les?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

p 78

Slide 3 - Slide

 Wat blijft er over na verbranding?
as
 Bevat as mineraal?
as bevat veel mineralen
 asgehalte is een maat van mineraalgehalte

p 78

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zijn mineralen energieleverende stoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

p 79

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Ionisatie is het proces waarbij een atoom of molecuul uit ongeladen toestand een elektron kwijtraakt of er een bijkrijgt, waardoor het verandert in een geladen deeltje, ook wel ion genoemd. Ionisatie is geen spontaan proces: er is energie voor nodig, die ionisatiepotentiaal wordt genoemd.
Een atoomkern of nucleus bevat neutronen en protonen. Neutronen zijn ongeladen, terwijl protonen een positieve elektrische lading hebben. Een atoomkern is dus positief geladen.
Een atoom in zijn geheel is echter elektrisch neutraal, dankzij negatief geladen elektronen die zich in een zogenaamde 'elektronenwolk' bevinden rond de positief geladen atoomkern. De massa van een elektron is veel kleiner dan de massa van een proton of een neutron. Een ongeladen atoom bevat altijd evenveel protonen als elektronen; deze hoeveelheid is voor ieder element uit het periodiek systeem uniek en wordt uitgedrukt in het atoomnummer.
De ladingen van een elektron en een proton zijn in grootte precies gelijk aan elkaar en heffen elkaar op. Een atoom of molecuul dat een lading draagt dat verschillend is van nul, wordt een ion genoemd. Men spreekt van een positief geladen ion of kation, als het deeltje een elektron verliest en een negatief geladen ion of anion als het een elektron wint.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

p 79

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

p 79

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

p 79

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf het belang van een zuurbase-evenwicht met een voorbeeld

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Welke voedingsmiddelen zijn eerder zuurvormend?
A
vlees, fruit
B
fruit, groenten
C
melkproducten, groenten
D
vlees, vis

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

p 79

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

p 80

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

p 80

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waar in het lichaam komt K+ voor?
A
intracellulair
B
extracellulair

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

p 81

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de verhouding van Ca/P tussen plantaardige of dierlijke voedingsmiddelen

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

In welke voedingsmiddelen zit 1,3 meer Ca dan P?
A
melk -en melkproducten
B
dierlijke voedingsmiddelen
C
plantaardige voedingsmiddelen
D
vlees

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

p 82

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

p 82

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

p 83

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

p 83

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welk soort ijzer bevatten plantaardige producten en waarom?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Welk soort ijzer bevatten bijproducten van dierlijke oorsprong?
A
Non-Haem ijzer
B
Haemijzer

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk soort ijzer zin in vlees en vis en waarom?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Hoe is het haemijzergehalte in orgaanvlees ?
A
HOOG
B
LAAG

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht:
  1. Zoek het mineraalgehalte: magnesium, koper, selenium en zink gehalte op van de voedingsmiddelen op p 85-86
  2. Beantwoord de vragen op p 86-87

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Magnesium
koper
selenium
Zink
sesamzaadjes
amandelnoten en paranoten
cacaopoeder
volkoren deegwaren
kabeljauw

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Is alles duidelijk?
Ja
Nee

Slide 38 - Poll

This item has no instructions