Les 6 Oplossingen en verdunning

Les 6 Oplossingen en verdunning
1 / 15
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Les 6 Oplossingen en verdunning

Slide 1 - Slide

Onthoud:

Een oplossing van 1% betekent dat er 10 mg per 1 ml is opgelost.

Slide 2 - Slide

Een 1% oplossing is ook te schrijven als:
A
1 g per 1 ml
B
1g per 10 ml
C
1g per 1000 ml
D
1g per 100 ml

Slide 3 - Quiz

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 0,9% bevat ... mg/ml,
A
90
B
900
C
9
D
0,9

Slide 4 - Quiz

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 0,5%
bevat ..... mg/ml.
A
0,5
B
5
C
50
D
500

Slide 5 - Quiz

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 5% bevat .... mg/ml.
A
0,5
B
5
C
50
D
500

Slide 6 - Quiz

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Hoeveel milligram zout is dat?
A
3
B
30
C
300
D
3000

Slide 7 - Quiz

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Hoeveel milligram is dat per milliliter?
A
3
B
30
C
300
D
3000

Slide 8 - Quiz

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Wat is de sterkte van de oplossing?
A
3 %
B
30 %
C
300 %
D
3000 %

Slide 9 - Quiz

Verdunningsfactor
percentage sterke oplossing : percentage verdunde oplossing

Slide 10 - Slide

Je kunt ook zeggen:
Verdunningsfactor
percentage voorraad : percentage verdunde oplossing
 

Slide 11 - Slide

Als je de verdunningsfactor weet, dan weet je hoeveel keer zo klein het percentage van de concentratie wordt.
 

Slide 12 - Slide

Bijvoorbeeld:
Je hebt een 10%-oplossing. Je hebt nodig een 1%-oplossing.
De verdunningsfactor is 10% : 1% = 10. 

Slide 13 - Slide

Je hebt een voorraad van 20%. Je wilt een oplossing van 1%.
De verdunningsfactor is:
A
1
B
2
C
10
D
20

Slide 14 - Quiz

Je hebt een voorraad van 10%. Je wilt een oplossing van 0,5%.
De verdunningsfactor is:
A
2
B
5
C
10
D
20

Slide 15 - Quiz