Les 6 Oplossingen en verdunning

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 2

Les 6 Oplossingen en verdunning

Onthoud:

Een oplossing van 1% betekent dat er 10 mg per 1 ml is opgelost.

Een 1% oplossing is ook te schrijven als:

1. 1 g per 1 ml
2. 1g per 10 ml
3. 1g per 1000 ml
4. 1g per 100 ml

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 0,9% bevat ... mg/ml,

1. 90
2. 900
3. 9
4. 0,9

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 0,5%
bevat ..... mg/ml.

1. 0,5
2. 5
3. 50
4. 500

Een oplossing van 1% bevat 10 mg/ml.
Een oplossing van 5% bevat .... mg/ml.

1. 0,5
2. 5
3. 50
4. 500

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Hoeveel milligram zout is dat?

1. 3
2. 30
3. 300
4. 3000

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Hoeveel milligram is dat per milliliter?

1. 3
2. 30
3. 300
4. 3000

Je lost 3 g zout op in 100 ml water.
Wat is de sterkte van de oplossing?

1. 3 %
2. 30 %
3. 300 %
4. 3000 %

Verdunningsfactor = 

percentage sterke oplossing : percentage verdunde oplossing

Je kunt ook zeggen:

Verdunningsfactor = 

percentage voorraad : percentage verdunde oplossing

 

Als je de verdunningsfactor weet, dan weet je hoeveel keer zo klein het percentage van de concentratie wordt.

 

Bijvoorbeeld:

Je hebt een 10%-oplossing. Je hebt nodig een 1%-oplossing.

De verdunningsfactor is 10% : 1% = 10. 

Je hebt een voorraad van 20%. Je wilt een oplossing van 1%.
De verdunningsfactor is:

1. 1
2. 2
3. 10
4. 20

Je hebt een voorraad van 10%. Je wilt een oplossing van 0,5%.
De verdunningsfactor is:

1. 2
2. 5
3. 10
4. 20