Week 1 - Big Data

Week 1 - Big Data
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Week 1 - Big Data

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Belangrijke data
  • Juiste aanpak examen lezen/luisteren
  • 12 opdrachten maken van het (oefen)examen 'Big data: doe er uw voordeel mee' 



Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Tijdens en na deze les:
  • Heb je geoefend met het maken van een examen Lezen.
  • Ben je meer te weten gekomen over big data

Slide 3 - Slide

Belangrijke data
Examen Lezen & Luisteren
  • SD2A - 08 februari 2024 - 09.30 u
  • SD2B - 08 februari 2024 - 12.30 u

Examen Schrijven
  • SD2A/SD2B - april 2024



Slide 4 - Slide

De juiste aanpak
voor het beste resultaat...

Slide 5 - Slide

Nog meer tips...
  • Ga op tijd naar bed zodat je goed uitgerust bent.
  • Aantekeningen maken mag.​
  • Oriënteer je op de tekst (onderwerp, doel, bedoeling van de schrijver, activeren voorkennis) door te kijken naar titel, tussenkopjes enz. 
  • Lees hierna ook eerste en laatste zinnen van alinea’s.​
  • Lees later pas de bijbehorende tekstdelen intensief.​
  • Formuleer je eigen antwoord.​
  • Zoek het antwoord op. Laat bij twijfel de vraag nog even rusten ​

Slide 6 - Slide

Wat versta jij onder het begrip 'big data'?

Slide 7 - Open question

Big data
"Big data is een overkoepelend begrip voor de enorme toename van de hoeveelheid data die beschikbaar komt via ICT systemen, slimme apparaten (IoT ofwel internet of things) en online activiteiten, zoals websites, zoekmachines, webshops en social media. Alles wat hierbij gegenereerd wordt in de vorm van digitale gegevens, valt onder dit overkoepelende begrip. Als gegevens opgeslagen kunnen worden in tabelachtige structuren (denk aan SQL databases), dan is er sprake van gestructureerde data. Alle andere data heeft eigen, specifieke eigenschappen en laat zich vaak niet eenvoudig in een standaard tabelachtige database vastleggen. Dit is ongestructureerde data."

Bron: https://www.ictinformatiecentrum.nl/data/wat-is-big-data

Slide 8 - Slide

Tot wie richt de auteur zich vooral?
A
tot de bedrijven
B
tot de consumen t
C
tot de overheid

Slide 9 - Quiz

Wat versta jij onder het begrip 'supercomputer'?

Slide 10 - Open question

Supercomputer
"De term "supercomputer" verwijst naar een computer die op een hoger prestatieniveau werkt dan een standaardcomputer. Vaak betekent dit dat de architectuur, de middelen en de componenten van supercomputers hen extreem krachtig maken, waardoor zij kunnen presteren op of in de buurt van de hoogst mogelijke operationele snelheid voor computers."

Bron: https://www.purestorage.com/nl/knowledge/what-is-a-supercomputer.html

Slide 11 - Slide

In het eerste gedeelte van alinea 3 vertelt de auteur dat het bedrijf Rocket Fuel gedrag van internetgebruikers kan voorspellen.

Wat doet de auteur in het tweede gedeelte van alinea 3?
A
Hij beschrijft op welke manier supercomputers gedrag kunnen voorspellen.
B
Hij geeft voorbeelden van gedrag dat de computercomputers kunnen voorspellen.

C
Hij legt uit waarom men met supercomputers graag gedrag wil kunnen voorspellen.

Slide 12 - Quiz

Hoe voorspelt Rocket Fuel met kunstmatige intelligentie en supercomputers her gedrag van mensen?

A
Door gegevens van consumenten te verzamelen en die met elkaar te vergelijken.
B
Door het huidige internetgebruik van de consument te vergelijken met hun eerdere koopgedrag.
C
Door koopgedrag van consumenten te vergelijken met koopgedrag van andere kopers.

Slide 13 - Quiz

Wat versta jij onder het begrip 'potentie'?

Slide 14 - Open question

Potentie
  1.  Vermogen, macht
  2. mogelijkheid tot verwezenlijking, nog niet aan het licht gekomen

Slide 15 - Slide

In alinea 5 staat dat het benutten van big data zonder meer potentie heeft.
Wat bedoelt de auteur hiermee?
A
De inzet van big data kan veel voordeel opleveren.
B
Er wordt door mensen veel geld aan big data verdiend.
C
Het inzetten van big data wordt steeds meer serieus genomen.

Slide 16 - Quiz

In alinea 6 zegt de auteur dat bedrijven in big data een mooi middel zien om de relatie met hun klanten te versterken. Wat doet de auteur in alinea 7?
A
Hij geeft de reden dat bedrijven juist nu in staat zijn big data goed te gebruiken.
B
Hij geeft uitleg waarom bedrijven deze relatie graag versterken.
C
Hij geeft voorwaarden waaronder bedrijven deze relatie kunnen versterken.

Slide 17 - Quiz

De auteur eindigt alinea 13 met een vraag.
Wat is de functie van deze vraag?
A

De lezer ervan overtuigen dat het mogelijk is om crimineel gedrag te voorspellen.

B
De lezer laten zien dat het niet zeker is dat crimineel gedrag te voorspellen is.
C
De lezen wijzen op de mogelijkheden om crimineel gedrag te voorspellen.

Slide 18 - Quiz

In alinea 11 staat: "Daarmee maakte Google vorig jaar bijna 11 miljard euro winst." Waarnaar verwijst "Daarmee"?
A
naar het benutten van die data voor advertenties
B
naar het Google-verdienmodel
C
naar het verzamelen van data van gebruikers

Slide 19 - Quiz


Op welke manier onderbouwt Van Heck zijn uitspraak dat de meestbelovende branche voor big data de zorg is (alinea 14)?
A
met een vergelijking en een verwijzing naar onderzoek
B
met een vergelijking en een voorbeeld
C
met een voorbeeld en een verwijzing naar onderzoek

Slide 20 - Quiz

Welk advies geeft de auteur aan bedrijven die big data willen inzetten?
A
Gebruik big data om de band met je klanten te verstevigen.
B
Zet big data alleen in als het gaat om nuttige dingen.
C
Zorg dat consumenten iets voor hun big data terugkrijgen.

Slide 21 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Als consument kun je er voordeel van hebben dat zowel de overheid als bedrijven veel van je gegevens gebruiken voor consumptie voorspellende toepassingen. 

B
Door de vele toepassingsmogelijkheden kunnen big data voor zowel consumenten als bedrijven iets opleveren.
C
Overheid en bedrijven gebruiken big data om het gedrag van consumenten te voorspellen, zodat zij hierop in kunnen spelen.

Slide 22 - Quiz


Waarom is de informatie in dit artikel betrouwbaar? Alle mensen die aan het woord komen...
A
zijn adviseurs op het gebied van big data.
B
zijn deskundigen op het gebied van big data.
C
zijn zelf actief betrokken bij het verzamelen van big data.

Slide 23 - Quiz

Hoe is de houding van de auteur ten opzichte van big data?
A
negatief
B
neutraal
C
positief

Slide 24 - Quiz