NL week 6

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dinsdag:   herhalen opdracht, checklist en werken aan het betoog
Vrijdag

Slide 2 - Slide

Even herhalen...

Slide 3 - Slide

Eisen aan het betoog:
- minimaal 400 woorden
- deadline: vandaag voor 23.59 uur
- óf over de avondklok óf over leerachterstanden door corona
- geen fraude/plagiaat

Hoofdstukken die je helpen:
- H10: Tekstopbouw
- H11: De lezer bereiken
- H17: Mening en argumenten
- H18: Opbouw en argumentatie


Afvinklijst inhoud:
- Titel = stelling/standpunt
- Inleiding (al. 1) : pakt de aandacht en zegt waar het betoog over gaat.
- Middenstuk: bevat je standpunt (al. 2) en bevat minimaal drie argumenten (al 3 - 5). 
- Slot (al. 6): vat je betoog samen en sluit af met een interessante zin

Afvinklijst taalgebruik:
- Hoofdletters
- Werkwoordspelling
- Lopen al je zinnen goed?
- Gebruik signaalwoorden

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
- Betoog schrijven
- Voor 23.59 inleveren via Magister

- Huiswerk vrijdag: H19, opdr. 1 - 4. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Dinsdag:   herhalen opdracht, checklist en werken aan het betoog
Vrijdag

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nakijken: opdr. 1 - 4

Slide 12 - Slide

a onderschikkend
b enkelvoudig
c meervoudig
d nevenschikkend
e meervoudig

Slide 13 - Slide

a Bijvoorbeeld: Elk kind moet muziek leren spelen. Het is goed voor de ontwikkeling van je hersenen, want het stimuleert de samenwerking tussen je linker- en je rechterhersenhelft.

b Bijvoorbeeld: Het is belangrijk dat zieke mensen veel frisse lucht krijgen. Frisse lucht is goed voor de longen. Ook doet het wonderen voor de geest.

c Bijvoorbeeld: Fysiotherapie hoort in het basispakket van de zorgverzekeringen te zitten. Vaak kan de fysiotherapeut voorkomen dat mensen ingewikkeldere zorg nodig hebben en daarbij komt dat die ingewikkeldere zorg vaak veel duurder is.

Slide 14 - Slide

3. Bij meervoudige argumentatie geeft iemand meerdere argumenten die helemaal los van elkaar staan. Bij nevenschikkende argumentatie geeft iemand meerdere argumenten die samen als het ware één groot argument vormen.

4a Je hebt hier te maken met meervoudige argumentatie.
4b De twee argumenten zijn onafhankelijk van elkaar, maar samen geven ze de gekke boodschap dat slechte dingen voor gasten bedoeld zijn.

Slide 15 - Slide

Aan de slag

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Huiswerk
H19, opdr. 5 + 6

Slide 18 - Slide