Hoofdzin als vraagzin 2

Hoofdzin als vraagzin
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOMiddelbare schoolStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdzin als vraagzin

Slide 1 - Slide

Terugblik
Afgelopen week hebben wij het gehad over;
- open vragen
-gesloten vragen
en de bijbehorende regels

Slide 2 - Slide

Gesloten vraag

Slide 3 - Mind map

Open vraag

Slide 4 - Mind map

Open en gesloten vragen
Een gesloten vraag:
- antwoord is ja of nee;
- vraag begint met de persoonsvorm.

Een open vraag:
- meerdere antwoorden mogelijk;
- vraag begint met een vraagwoord.

Slide 5 - Slide

Lust jij ook appeltaart?
A
Open vraag
B
gesloten vraag

Slide 6 - Quiz

Hoe maak jij de appeltaart?
A
Open vraag
B
gesloten vraag

Slide 7 - Quiz

Welke ingrediënten gebruik jij?
A
Open vraag
B
gesloten vraag

Slide 8 - Quiz

Gebruik jij een mixer?
A
Open vraag
B
gesloten vraag

Slide 9 - Quiz

Hoofdzin als vraagzin
Vraagzinnen kunnen op twee manieren beginnen:
- met de persoonsvorm;                       (gesloten vraag)
   Ga je morgen naar school?

- Met een vraagwoord;                          (open vraag)
Wat ga je morgen doen?


Slide 10 - Slide

Hoofdzin als vraagzin

Je gaat morgen naar school
Ga je morgen naar school?
Wat ga je morgen doen?


Slide 11 - Slide

Maak een goede vraagzin, die past bij het antwoord.

...... Ja, ik kom vanavond thuis eten.

Slide 12 - Open question

Maak een goede vraagzin, die past bij het antwoord.

...... Ja, Meryem eet vanavond ook mee.

Slide 13 - Open question

Maak een goede vraagzin, die past bij het antwoord.

...... Nee, ze eet geen vlees.

Slide 14 - Open question

Woordenschat
De volgende vragen gaan over 
'woorden over eten'

Slide 15 - Slide


Het eten tussen 12 uur en 14 uur noemen we....
A
lunch
B
brunch
C
ontbijt
D
diner

Slide 16 - Quiz

Het was een ... middag.
A
onbelangrijke
B
geslaagde
C
verschillende

Slide 17 - Quiz

Bijzonder
A
Opmerkelijk
B
ontzettend
C
gewoon

Slide 18 - Quiz

Dieet
A
Een manier van eten
B
Regels wat je wel en niet mag eten
C
Een lekker recept

Slide 19 - Quiz

Recept
A
Lijst met ingrediënten
B
Beschrijving hoe je iets klaarmaakt.
C
Manier van koken

Slide 20 - Quiz

Geduldig
A
Je blijft rustig
B
je blijft netjes
C
Je laat anderen voorgaan.

Slide 21 - Quiz

geslaagd
A
Het was een succes
B
Je krijgt een medaille
C
er wordt geslagen, omdat mensen voordringen

Slide 22 - Quiz

Houdbaar
A
Je moet ervan houden
B
Je kunt het houden
C
Het gaat nog wel een tijdje mee

Slide 23 - Quiz

Populair
A
Het is erg in
B
Het is bekend
C
Het is duur en lekker

Slide 24 - Quiz

Bedorven
A
Je krijgt 35% korting
B
Het is niet goed meer
C
Het is vochtig

Slide 25 - Quiz

Onsmakelijk
A
vies
B
er ziek van worden als je het eet
C
lelijk

Slide 26 - Quiz