Gastronomie ZWK3

1 / 41
next
Slide 1: Slide
gastronomieConsumptieve techniekMBOBeroepsopleidingStudiejaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is gastronomie?
A
Kunst van combineren van smaken
B
Smaaktype van een gerecht of wijn
C
Structuur van een gerecht of wijn
D
Smaakgehalte van een gerecht of wijn

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een andere naam voor wijndruif?
A
Most
B
Vitis Vinifera
C
Vinification
D
La fermentation

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er tijdens de vergisting?
A
Suikers omgezet in geur en smaakstof
B
Most omgezet in geur en smaakstof
C
Suikers omgezet in alcohol en koolzuur
D
Most omgezet in alcohol en koolzuur

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een dessertamuse?
A
Hetzelfde als een dessert
B
Een amuse geserveerd voor het dessert
C
Een amuse geserveerd na het dessert
D
Zoete lekkernijen voor bij de koffie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een sabayon?
A
Een fruitsap
B
Gesneden fruit
C
Een ijsdessert
D
Schuimige wijnsaus

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een beignet?
A
Gefrituurd zoet gerechtje
B
Een dun, klein pannenkoekje
C
Een warme wafel
D
Een ijsgerecht

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de bereiding
En Papilotte?
A
Vis bereid in korstdeeg
B
Vis roken
C
Vis gegaard in een pakketje
D
Vis bakken in boter

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een andere naam voor een coquille?
A
Sint Jacobsschelp
B
Kokkel
C
Alikruik
D
Scheermes

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A
Kabeljauw is een zoetwatervis
B
Haring is een zoetwatervis
C
Wijting is een zoetwatervis
D
Snoekbaars is een zoetwatervis

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Bereiding Saignant houdt in dat het vlees ........ is
A
Rauw, zeer bloederig
B
Rood en bloederig
C
Rosé, half doorbakken
D
Doorbakken

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Op welke temperatuur wordt een kaasplateau geserveerd?
A
Rechtstreeks vanuit de koeling
B
Kamertemperatuur
C
Warm, zweterig
D
Maakt niet uit

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welke wijn serveer je bij een stevig gegrilde vis zoals zeeduivel?
A
Frisse witte wijn, sauvignon blanc
B
Volle witte wijn, chardonnay met hout
C
Lichte en Soepele rode wijn, Gamay
D
Volle rode wijn, Shiraz

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Munsterkaas is een....
A
Geitenkaas uit Frankrijk
B
Zachte roodschimmel uit Frankrijk
C
Jonge kaas uit Frankrijk
D
Blauwschimmel uit Frankrijk

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke informatie vertel je bij het serveren van een kaasplateau?

Slide 39 - Mind map

Beschrijving van elke kaas
Voor iedere kaas afzonderlijk:

Naam van de kaas: Duidelijk benoemen.
Herkomst: Land en/of regio waar de kaas vandaan komt.
Melksoort: Koe-, geiten-, schapen- of buffelmelk.
Rijpingsduur: Hoe lang de kaas gerijpt is en wat dit bijdraagt aan de smaak.
Smaakprofiel: Kort omschrijven hoe de kaas smaakt (bijvoorbeeld romig, pittig, nootachtig, fris).
Bijzondere eigenschappen: Bijvoorbeeld of het een rauwmelkse kaas is, of het een lokale of seizoensgebonden kaas is.
Begeleiding en presentatie
Begeleiding: Uitleggen wat erbij wordt geserveerd (zoals notenbrood, crackers, chutney, vijgen, honing, of wijnadvies).
Smaakvolgorde: Adviseren in welke volgorde de kazen het beste gegeten kunnen worden, vaak van mild naar krachtig.
Eventuele verhalen of anekdotes
Korte achtergrondverhalen over bijzondere kazen, bijvoorbeeld een unieke productiemethode of een leuke anekdote over de kaasmaker.
Vragen van de gast
Openstaan voor vragen en aanvullingen geven, zoals het adviseren over welke wijn of drank bij de kaas past.
Presentatie en etiquette
Het serveren met finesse: zorgen dat de kazen mooi op een plank liggen, met een duidelijke structuur.
Beleefd en enthousiast de kazen presenteren, waarbij oogcontact en een glimlach belangrijk zijn.
Deze punten zorgen ervoor dat de kaasplank niet alleen een gerecht is, maar een ervaring wordt voor de gast.







Waar houd je rekening mee bij wijn/spijs keuzes?

Slide 40 - Mind map

Smaakintensiteit
Zorg dat de smaakintensiteit van de wijn en het gerecht in balans is. Een zwaar gerecht vraagt om een krachtige wijn; een licht gerecht combineert beter met een lichte wijn.
Bijvoorbeeld: Een stevige rode wijn zoals een Barolo past bij wild, terwijl een frisse Sauvignon Blanc beter combineert met een salade.
2. Harmonie of contrast
Harmonie: Combineer wijnen en gerechten die overeenkomen in smaak (bijvoorbeeld een romige witte wijn bij een romige saus).
Contrast: Kies voor contrast om smaken te versterken (bijvoorbeeld een frisse, zure wijn bij een vet gerecht om het mondgevoel te balanceren).
3. Zuren
Wijnen met een hoog zuurgehalte gaan goed samen met gerechten waarin ook zuren aanwezig zijn (bijvoorbeeld vinaigrette).
Zuren in wijn snijden door vet, waardoor ze ideaal zijn bij rijke gerechten zoals roomsaus of vette vis.
4. Zout
Zout in een gerecht verzacht de tannines en maakt wijn fruitiger. Droge witte wijnen en mousserende wijnen passen goed bij zoute gerechten zoals oesters of kaas.
5. Zoet
Een wijn moet minstens zo zoet zijn als het gerecht. Zoete desserts combineren beter met dessertwijnen zoals een Sauternes of Port.
6. Bitterheid
Vermijd het combineren van bittere gerechten met tanninerijke wijnen, omdat dit de bitterheid kan versterken. Kies bijvoorbeeld een fruitige wijn bij gerechten met bittere groenten zoals spruitjes of witlof.
7. Specerijen en kruiden
Gekruide gerechten (zoals pittig Aziatisch eten) passen goed bij aromatische, lichtzoete wijnen zoals Riesling of Gewürztraminer.
8. Mondgevoel
Let op texturen: een volle wijn past beter bij romige gerechten, terwijl een lichte, sprankelende wijn goed combineert met lichte, frisse gerechten.
9. Lokale combinaties
Combineer wijnen en gerechten uit dezelfde regio. Traditionele regionale combinaties zijn vaak perfect op elkaar afgestemd (bijvoorbeeld Chianti met Italiaanse gerechten).
Met deze richtlijnen kun je wijn en spijs afstemmen om een optimale smaakervaring te creëren!
opdracht
zie andere dia

Slide 41 - Slide

This item has no instructions