Les 2

Opdracht 2
1. Schrijf in een paar goede zinnen op waar je vroeger als kleuter om moest lachen.
2. Schrijf op wat je tegenwoordig grappig vindt.
3. Schrijf op waar je helemaal niet om kunt lachen.
4. Bespreek jouw antwoorden kort met je buurman.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Opdracht 2
1. Schrijf in een paar goede zinnen op waar je vroeger als kleuter om moest lachen.
2. Schrijf op wat je tegenwoordig grappig vindt.
3. Schrijf op waar je helemaal niet om kunt lachen.
4. Bespreek jouw antwoorden kort met je buurman.

Slide 1 - Slide

Theorie humor(overnemen)
Humor is het vermogen om iets wat als grappig, amusant of geestig wordt ervaren aan te voelen, te waarderen of tot uitdrukking te brengen. Humor kan ook een aanduiding zijn van de expressie van iets komisch of grappigs in woord, daad of geschrift. Er bestaan meerdere vormen van humor. Grappen zijn verhalen of vooropgezette situaties met een bedoelde humoristische of geestige strekking.
Een Griekse filosoof uit de oudheid genaamd Hippocrates, vertelde dat je lichaam vier vloeistoffen bezit. Volgens Hippocrates is de ideale situatie dat de vier vloeistoffen in evenwicht zijn, maar dat heeft niemand.

Slide 2 - Slide

vervolg theorie
In het Grieks heten deze vloeistoffen Humores. Als het bloed zou overheersen zou je luchtig, sociaal en een beetje oppervlakkig zijn. Bij meer slijm zou je rustig, vriendelijk en minder actief zijn. Bij zwarte gal zou je somber, diepzinnig en lichtgeraakt zijn. Bij gele gal zou je actief zijn, snel doelen willen bereiken, praktisch en overheersend zijn.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Theorie kolder/clownshumor (voorlezen)

Kolder is een overdrijving die er heel dik bovenop ligt, de situatie wordt onrealistisch en iedereen begrijpt dat het humoristisch is bedoeld. Het is een onschuldige vorm van humor: er kan niemand mee beledigd worden. Iedereen kan kolder begrijpen, het wordt ook wel ‘clownshumor’ genoemd. Clownshumor is meestal non-verbaal, de clown werkt namelijk met gezichtsuitdrukkingen en dat maakt het visueel. De clown is meestal slachtoffer van zijn grap.


Slide 5 - Slide

Opdracht 3
Zoek vier uitdrukkingen, gezegdes of uitspraken op internet waarin één van de vier vloeistoffen genoemd worden in voorgaande theorie.

Slide 6 - Slide

Kenmerken kolder (inplakken):
1. De maker van dit soort humor maakt zichzelf tot een quasi slachtoffer ervan: hij wordt uitgelachen/laat zich uitlachen
2. Het is vooral visueel en soms verbaal
3. De meest voor de hand liggende reactie is de schaterlach
4. Het is zeer direct, eenvoudig, tegen het opzettelijke aan, vaak voorspelbaar
5. Er worden veel overdrijvingen gebruikt en veel herhaling van dezelfde situatie
6. Onderwerpen zijn vaak uit het dagelijks leven
7. Het kan gemakkelijk vervallen tot zouteloosheid, veel clichés en snel goedkoop of ordinair.

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
Ga per kenmerk na of ‘Laurel and Hardy’ aan kolder voldoen.

Slide 8 - Slide

Opdracht 5
Zoek in tweetallen een vorm van kolder (check deze per kenmerk) en laat deze aan een ander tweetal zien. Gebruik internet. Bespreek jouw keuze met een ander tweetal en laat deze aan elkaar zien. Schrijf in je schrift wat je hebt gevonden en waarom het volgens jullie een vorm van kolder is.

Slide 9 - Slide

Opdracht 6
Schrijf zelf een ‘koldergrap’ en illustreer deze. 
(Zoek eventueel eerst op internet 'koldergrappen'.)
Gebruik hiervoor een volledige tekenpagina in je schrift.

Slide 10 - Slide