a. Ze vonden het niet leuk in Egypte, maar ook niet in de woestijn. En in de woestijn hadden ze geen goed eten, maar voor hun gevoel in Egypte wel. Egypte was hun 'kooi'.
Ze voelen de pijn en ellende van de slavernij in Egypte niet meer.
b. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: kinderen die in de mijn moeten werken in Afrika, of in de kledingindustrie in India en Bangladesh.